CareX stelt zich ten doel om leegstand te vervangen door maatschappelijk, zinvol gebruik. Leegstand is nergens goed voor, tijdelijke bewoning en tijdelijke werkruimte voegen waarde toe aan de samenleving. Op deze blog verschijnen regelmatig reportages over opmerkelijk gebruik van de panden van CareX. De artikelen zijn geschreven door Albert-Jan Bosch. (boschrijft)



http://www.carex.nl/



maandag 16 januari 2012

Blokhuispoort 2: een leeg cellenblok

Het leeft op de binnenpleinen van de Blokhuispoort. Een paar werkmannen breken partytenten af. Ook de muziekinstallatie en geluidsboxen tillen de mannen in de vrachtwagen, die net onder de poort door kon. Nieuwsgierige bezoekers lopen op de binnenpleinen rond en tonen zich verrast door ontspannen sfeer die er hangt. De mensen kijken vol ontzag naar de zware muren van de voormalige gevangenis. Een man in korte broek beproeft de stevigheid van een tralievenster. ‘Kijk, in die hoek kun je wat drinken,’ hoor ik zijn vrouw zeggen.

Op het tweede binnenplein heeft café ‘De Bak’ in de zon het terras geopend. Onder de parasols drinken de eerste gasten hun koffie. Een jonge vrouw met henna-haar en wijde rok, laadt haar bont geverfde Renault 4 uit. Ze loopt met de dozen en tassen naar een zware deur die toegang geeft tot het voormalige cellenblok. Naast de deur zie ik vensters met traliewerk ervoor. Voor het raam heeft iemand een affiche opgehangen voor een feest dat binnenkort hier plaatsvindt. De strenge deuren en de overal aanwezige tralies contrasteren met de levendigheid en zomerse vrolijkheid op het terras.

In ‘De Bak’ spreek ik de barkeeper. Hij vertelt me dat ik zeker het cellenblok B moet bezoeken. Daar is in elke cel een bedrijfje gevestigd. Maar voor ik dat ga bekijken, raadt hij me aan om eerst achter het café het andere cellenblok te gaan bekijken. Daar worden nu feesten, theatervoorstellingen en muziekoptredens georganiseerd. Dit cellenblok is eigenlijk niet veranderd sinds in 2007 de gevangenis werd opgeheven, ook om de herinnering levend te houden aan 'De Overval', een verzetsdaad uit WO 2. De barman loopt even met me mee om te wijzen welke poort ik door moet. Ik moet me maar melden bij de bar als er ergens een deur is gesloten.

Het is stil in het cellenblok. Hier geen terrasjes of vrolijke affiches. Ik sta midden in een lange gang. Aan beide kanten eindigt de gang met een ondoorzichtig raam. Wel licht, maar geen uitzicht. Een lange rij blauwe deuren afgewisseld met korte stukjes witgepleisterde muren. Achter elke deur een cel. In het midden van de gang is een gele stalen trap naar de tweede cellenlaag. Opnieuw een stalen trap, naar de derde reeks cellen. Voor de cellen is een gaanderij van staal. Mijn voetstappen klinken luid. De twee gaanderijen zijn met luchtbruggen verbonden. In het midden een wachtruimte van glas, een soort aquarium . Vanuit alle hoeken konden de bewakers de cellen in de gaten houden.

Ik stap een cel binnen. Klein is de ruimte niet. Witgeverfd, een toilet en wastafel van roestvrijstaal in de hoek, een kastje en plek voor een brits. Een raam waardoor licht naar binnen komt, tralies belemmeren het uitzicht. Op het prikbord staan teksten geschreven. Een gevangene heeft teksten van een rapper genoteerd. ‘All cops are basterds’, dat soort taal. Maar ook besef van spijt. Ik lees de wanhoop. Ik lees hoe de opsluiting in de cel voeding gaf aan het doordenken van de misstappen. De strekking is dat hij beter had moeten weten. Berouw.

Elke blauwe deur heeft een luikje waardoor het eten en drinken kan worden doorgegeven. Er naast is een kijkglaasje. De deur is af te sluiten met een enorme hendel. Massief materiaal. Ik probeer de hendel om te draaien, zonder sleutel is het ondoenlijk. Beneden worden de laatste resten van de voorstelling van gisterenavond weggesleept. De rust keert terug. De leegte van de cellen ademt nog altijd het tevergeefse uit. De wandaden die tot opsluiting hebben geleid zijn verjaard. Maar nog altijd is voelbaar dat hier straffen uit zijn gezeten.

Ik daal de gele trappen af. Buiten schijnt de zon. Ik voel de warme stralen. Het neerslachtige gevoel dat mij bekropen was in het cellenblok verdwijnt langzaam. Merkwaardig hoe een gebouw als dit, leeg en verlaten, nog altijd een beklemmende sfeer kan hebben.