CareX stelt zich ten doel om leegstand te vervangen door maatschappelijk, zinvol gebruik. Leegstand is nergens goed voor, tijdelijke bewoning en tijdelijke werkruimte voegen waarde toe aan de samenleving. Op deze blog verschijnen regelmatig reportages over opmerkelijk gebruik van de panden van CareX. De artikelen zijn geschreven door Albert-Jan Bosch. (boschrijft)



http://www.carex.nl/



donderdag 15 maart 2012

Biologisch Centrum Haren: groene ruimte

In de studentenstad Groningen werd altijd wat lacherig gedaan over de studenten biologie. De letteren en juridische studenten konden hun colleges volgen in de binnenstad. Lekker dichtbij de kroegen en niet ver van huis. De sociale wetenschappers in de Hortusbuurt zaten ook niet verkeerd. Voor wie naar Paddepoel moest kon rekenen op een schampere opmerkingen. Maar de afstand die de biologen naar Haren moesten afleggen naar hun Biologisch Centrum spande de kroon. Toch hoorde je nooit een klacht uit die kringen. Men dweepte met de plek. Ik had mij altijd voorgenomen er eens te gaan kijken, maar ja hoe gaan dat soort dingen?DSC09863

Op het Zernikepark is een nieuw gebouw verrezen voor de biologen. Een futuristisch groen gebouw. De status aparte is verleden tijd. Het Biologisch Centrum in Haren moest worden afgestoten. De biologen verlieten in 2011 het groene terrein. CareX nam het beheer tijdelijk over. In de zomer van 2011 kwamen er de eerste bewoners. Ik zag mijn kans schoon om het complex dan toch eindelijk te bezoeken.

Een glazen loopbrug

DSC09864Wouter Nijland, die ik eerder in de Trefkoel had ontmoet, gaf mij een rondleiding over het Biologisch Centrum (of BC, in CareX-termen). Zoals gebruikelijk bij CareX-panden wordt de mobiele telefoon gebruikt als deurbel. Het duurt enige tijd eer hij mij oppikt bij de ingang van het terrein. Ik benut de wachttijd om de omgeving op me te laten inwerken. Ik sta tussen de oudbouw (een landhuisachtige, in rode baksteen opgetrokken en met zwarte pannen bedekt gebouw) en de nieuwbouw in. Het nieuwe deel is een rechthoekig betonnen bouwsel met horizontale vensterpartijen. Het doet me denken aan de kantoortorens die nu gesloopt worden op de Kempkensberg. Grijs en zwart domineren. Door de zelfs in januari groene bosschages om het gebouw heen krijgt de betonbouw toch warmte. De twee afdelingen zijn verbonden met een loopbrug van glas. Een hoge zwarte trap leidt naar de hoofdingang. Wouter verschijnt onder de loopbrug door. Zijn rossige lokken komen onder zijn gekleurde wollen muts uit. Hij heet me welkom en begint meteen met wat hij noemt de grand tour.

 

Van reageerbuisje tot kopieermachines

DSC09881Sinds augustus woont Wouter op het BC. Namens CareX regelt hij hier het beheer. Het gebouw werd niet leeg opgeleverd. In de nieuwbouw liet de universiteit van alles achter wat niet meer bruikbaar was in het nieuwe gebouw. Ik had de kans om in de zomer kort rond te kijken op het complex en herinnerde me dat ik in kantoortjes de oude bureaus en delen van het instrumentarium nog had zien staan. Van reageerbuisjes tot sterilisatiemachines en van overheadprojectoren tot afgedankte kopieermachines trof ik er toen aan. Ook stonden er talloze stoelen en zag ik op achtergelaten bureaus papieren met lang vergeten onderzoeksnotities. Het leek alsof in grote haast het pand plotseling verlaten was, en dat men het werk in een keer had laten liggen. In werkelijkheid was overeengekomen bij de verhuizing de spullen die niet meer gebruikt konden worden of verouderd werden achter te laten in het BC. Via CareX werd een herbestemming gevonden voor het overbodige inventaris. Een megaklus zo bleek. Nu ik na een half jaar opnieuw door het gebouw loop zie ik dat er enorm veel is afgevoerd. Maar toch is men nog volop bezig. In de voormalige bibliotheek werkt een ploeg mannen aan het afbreken van de boekenkasten. Met veel lawaai worden metalen kasten uit elkaar gehaald en versleept. Wouter en de voorman overleggen over welke sleutel gebruikt kan worden en hoe de lift gespaard kan worden.

DSC09836De bibliotheek is half in de kelder gevestigd, met een verdieping. Ik probeer me de sfeer van de studiezalen voor te stellen. Hier werd gestudeerd, boeken geraadpleegd en gonsde het van de bedrijvigheid. Nu heerst de onttakeling. Op de verdieping woont een theatermaker, een verhalenverteller. Diens kostuums hangen op kledingrekken, naast toneelverlichting. In de hoek van de leeszaal staan een Lips-brandkast, open en leeg.

 

Een vis in mootjes

DSC09844Wouter komt na overlegd te hebben, weer bij me en opent in de kelder een deur naar een ruimte waar de machines van het klimaatbeheersingssysteem is. Ik zie grote glimmende buizen, afsluitkleppen en voel een droge warme temperatuur. Voor de machines ligt in plastic verpakt, genummerd, in vele delen een skelet van een oervis. In elkaar gepast moet het geraamte vele meters lang zijn. Het is een restant van de biologische collectie. In het nieuwe gebouw op Zernike vond de architect het niet passen en zo wacht het hier op een bestemming.

Onverwachte hoekjes

Boven de machinekamer zijn twee collegezalen. De grote heeft een perfecte akoestiek. Wouter daalt neer, neemt plDSC09852aats achter het katheder en spreekt zachtjes. Ik kan hem uitstekend horen. We fantaseren hoe je hier een theaterzaal van kan maken. ‘Haal de eerste rijen stoelen eruit en je hebt een prima speelvloer,’ beoordeelt Wouter de ruimte. Ook als bioscoopzaal kan het goed dienen. De collegezaal ernaast is kleiner, intiemer. Wouter: ‘Geschikt voor kleine lezingen, kleine groepen, en met een dakterras.’ Opnieuw hanteert hij zijn sleutelbos. Even later staan we in de regen op het dak. Met terrastafeltjes, stoelen en bankjes kun je hier een fantastische plek creëren. Vooral omdat de bomen zorgen voor een groene omlijsting. Het gebouw blijkt onverwachte hoekjes te hebben.

 

DSC09874Via de eindeloze gangen komen we aan bij de zuidvleugel. Hier zijn Chinese arbeiders DSC09859gevestigd die in de naastgelegen Hortus het Lichtfestival opgebouwd hebben. We respecteren hun privacy en lopen naar buiten. Daar staan de kassen waar experimenten met gewassen gedaan werden. De kweekbakken zijn nu leeg en schoon. Wouter: ‘Een mooie ruimte voor workshops tuinieren had hier kunnen komen.’ Buiten de kassen is het landelijk. Een veld luisterrijk omringd door bomen, waarachter de Harener villa’s staan.

 

Herten, eekhoorns en kunstliefhebbers

We lopen over een pad onder de bomen door. Wouter vertelt over de eekhoorns die hier ’s avonds van boom tot boom springen en de herten die hier ronddwalen. Hij wijst op zijn woonvertrek. Achter het raam is te zien dat hij vanaf zijn bank precies over het groene pad uitkijkt waarover we nu lopen. Later laat hij in zijn huis zien dat hij ook zijn bed heeft verhoogd, om te kunnen genieten van het uitzicht. ‘Heel anders dan ik gewend was in Paddepoel,’ lacht Wouter. ‘Wat ook anders is het contact met de buurt. Het is een slag mensen dat culturele interesses heef. Onze open dag trok veel buurtbewoners. Ik kon zelfs aan de buren een schilderij verkopen. Dat is in de Trefkoel nooit geluk.’ Wouter roemt het BC als plek en ziet de potentie van het complex. Maar de binding, het collectieve gevoel van de Trefkoel heeft hij er niet kunnen terug vinden. ‘Die gezamenlijkheid is hier niet, die is verdwenen.’ Het heeft ook te maken met de concreet wordende toekomstplannen voor het BC. Het heeft er alle schijn van dat de CareX-tijd in de zomer van 2012 afgelopen is. Wouter is in zijn hoofd afscheid aan het nemen.

Otters en muizen

DSC09868Dat blijkt als we later bij het otterbassin staan. Het zijn twee betonnen bakken van zes bij twaalf meter. Ze staan leeg. Modder op de bodem. De bamboestruiken dreigen te overwoekeren. ‘Hier had ik graag een zwembad van gemaakt. Blauwe verf tegen de wand, modder er uitscheppen, wat snoeien en dan lekker liggen dobberen.’ Boven ons drijft een winterse bui, maar ik zie hem er liggen in het water. ‘Maar helaas, dat wordt hem niet.’ DSC09877

De laatste attractie die ik te zien krijg is de gang in de kelder waar dierproeven gehouden werden. Zonder daglicht observeerden wetenschappers en studenten in krappe kabinetten hoe muizen reageerden op hun experimenten. Hier is de onttakeling heel zichtbaar. DSC09880Een bureau met omgekrulde papieren, flacons en mondbeschermingskapjes. Aan de muur half gescheurde posters van schaatshelden uit de jaren negentig. Hier werd onderzocht hoe lang muizen zonder slaap konden. Ik vraag me af of je als mens in zo’n kelderkantoor het lang kon uithouden. Naast het muizenkabinet is een onderzoeksruimte geweest voor kreeftachtigen. Midden in de ruimte is een enorm aquarium, leeg, de wanden vol aanslag. Tegen de muur staan kleinere bassins, in een hoek nog een bureau.

Turbines van staal

Door een smalle keldergang, schaars verlicht, komen we weer we bij de hoofdingang. ‘Nog een ding wil ik je laten zien’, en Wouter gaat mij voor naar een volgende kelder waar drie enorme turbines zorgen voor de warmtevoorziening van het BC. Niet alleen voor de verwarming van het gebouw, maar ook van de kassen. Geïmponeerd door de buizen en het staal staan we even nietig in de machinekamer. Boven ons komt rook uit een van de vier witte pijpen, die achter de loopbrug te zien zijn.DSC09886

Buiten bij het hek nemen we afscheid. Op de valreep vertelt Wouter dat er hoe dan ook nog een open huis zal komen. Daarna kan het afgelopen zijn in het BC. Zo gaat dat. Als ik weg rijd vraag ik me af waar ik hem de volgende keer ga ontmoeten.

zondag 22 januari 2012

Doortje Vinvis ligt in stukken te wachten

DSC09839Soms kom je op plekken DSC09841die tot de verbeelding spreken. Eergisteren bezocht ik het Biologisch Centrum in Haren. Tot voor kort was dit het terrein van de biologische wetenschappers van de universiteit in Groningen. Op Zernike is een nieuw gebouw gekomen voor de biologen. Alle onderzoeken en medewerkers zijn verhuisd en het centrum in Haren is nu leeg komen te staan. Het wordt nu tijdelijk beheerd door CareX.

Voor mijn serie reportages over CareX panden, bezocht ik het BC. Ik werd rondgeleid door het gebouw en het omliggende groen. Het verslag is na te lezen op www.carextoria.blogspot.com

. In het gebouw vind je nog allerlei herinneringen aan het vele biologisch onderzoek dat er is gedaan. In de kassen en laboratoria is hard gewerkt om de biologische kennis te vergroten. Vogels, muizen, otters en andere soorten werden onderworpen aan experimenten en werden geobserveerd. In speciale kabinetten vond dit werk plaats.

Een verlaten gebouw is spookachtig. Zeker als je de catacomben gaat verkennen. Schaars verlicht, nauwe gang met ontelbare gesloten deuren, aan het plafond buizen en elektriciteitskabels. Voetstappen die weerklinken, stemmen die echoën. Mijn gids leidde mij door het labyrint. Af en toe opende hij een deur. Zo kwamen we terecht in in een ruimte, warm en droog, waar een grote machine de luchtverversing van de bovengelegen collegezaal regelde. Naast het zoemende apparaat lagen in plastic verpakte onderdelen van een twintig meter lange vinvis. Het skelet paste niet in het nieuwe gebouw en is achtergebleven in Haren. De wervels, kaken en kop van het dier liggen er vredig bij. Maar er is niemand die een plek weet voor het gevaarte.

De universiteitskrant UK, maakte er een bericht van. De landelijke pers dook erop. De vis is nu Doortje gedoopt. Al is het niet zeker of het een vrouwtje is. Ineens is het geraamte een hype. Er is een facebookpagina gemaakt voor Doortje: http://www.facebook.com/Doortjedevinvis

In landelijke kranten verschenen artikelen: http://www.trouw.nl/tr/nl/5948/Dierenwelzijn/article/detail/3130460/2012/01/20/Gratis-af-te-halen-Doortje-de-Vinvis.dhtml

Http://www.dvhn.nl/nieuws/groningen/article8746841.ece/Nederland-aan-de-haal-met-%27Doortje%27-de-vinvis

http://jeugdjournaal.nl/item/332411-helemaal-gratis-walvisskelet-van-20-meter.html

www.rtvnoord.nl/artikel/artikel.asp

Wie plaats heeft mag het twee ton wegende skelet meenemen. Voor niets, dus als je nog iets bijzonders zoekt....

maandag 16 januari 2012

Blokhuispoort 3: Werken in een cel

De Blokhuispoort bestaat uit twee cellenblokken. Het ene blok wordt gebruikt als ruimte voor optredens en feesten. Overdag staat het leeg. Vanuit dit blok kun je via gangetjes en stevige deuren naar het blok B lopen. Het is alsof je van een mistroostige vervallen achterbuurt terechtkomt in een opgepimpte bruisende gerevitaliseerde prachtwijk.

Als ik de deur open van blok B valt de vrolijke aankleding op. Elke cel is aan de buitenkant, op en om de deur, voorzien van reclame-uitingen. Elke kunstenaar of ondernemer laat zo zien wat er gemaakt of gedaan wordt in de cel. Vooraan zit een gitarenbouwer. Ik loop de cellen langs. De opzet is dat er geen bedrijfjes mogen worden gevestigd die concurrerend kunnen zijn met bestaande winkels of ondernemingen. Bij een fotograaf of training/adviesbureau zou dat wel het geval kunnen zijn. Maar waar vind je een bureautje dat alles voor je regelt? Regelpunt, regelt je verhuizing, je feestje, bedenk het maar. Ik zie een studiootje waar clipjes gemaakt kunnen worden. Een knipper, waarvan ik niet zo snel kan zien of het gaat om haren knippen of sjablonen. Er is een restaurateur en een wijnkoper. Ook een fondsmanager, die voor je op zoek gaat naar subsidies uit allerlei mogelijke potjes. Kleine bedrijfjes, net opgestart, kleinschalig. Ze krijgen hier de kans tot ontwikkeling te komen. Hier is mogelijkheid om te groeien, te ontdekken wat mogelijk is.

Op de eerste etage kom ik Sieger van der Zwaag tegen. Zoals een kind een oude man met baard tekent, zo ziet hij eruit. Zijn imposante grijze baard beweegt mee als hij praat. Hij laat me zijn cel zien. Zo leeg als de cellen in het eerste blok zijn, zo gevuld is de zijne. Aan de wand hangen geplastificeerde bladen met beeld en teksten. Het zijn de schrijfsels van Sieger. Hij maakt op allerlei manieren poëzie. De woorden komen voort uit een foto of zoeken een combinatie met gevonden afbeeldingen van schilderijen of beeldhouwwerken. Hij vertelt me dat hij ooit in Friesland belandde om voor zijn zieke broer te zorgen. Om iets te doen te hebben naast het verzorgen en verplegen las hij een overzichtsboek over alle Friese dorpjes. De teksten stonden bol van de obligate zinnen over aantal inwoners, oppervlaktes en andere kenmerken. Hij maakte voor elke plaatsnaam een gedicht. Het gedicht voorzien van een foto typeert het dorp. Later ging hij zelf op pad om foto’s van kerken of landschappen te maken. De woorden die het in hem opriep plaatste hij in gedichten.

Sieger laat zich in zijn dichtwerk soms dwingend beperken door een schema of een afgebakend aantal tekens. Zo gebruikt hij het formaat van de Tweet om in exact 140 tekens te dichten wat hij voelt. Voor zijn cel hangt een affiche, vormgegeven door een collega. De tekst omlijst door de contouren van een mobiel siert de entree. Binnen laat hij zien hoe het poëziepad eruit heeft gezien dat hij maakte voor een Fries buitenluchtevenement. In een fraaie kleurenschakering, van licht naar donker, weerspiegelen de panelen het leven. Van geboorte tot dood. Gevat in tekst en beeld, opgesteld in de natuurlijke omgeving.

Sieger laat mij voorbeelden van zijn werk zien. Terwijl ik zijn teksten en beeldmateriaal bewonder, vertelt hij en passant zijn levensverhaal. Ik word getroffen door zijn verhaal over het sterven van zijn vrouw. Alle werkzaamheden stopte hij toen hij begreep dat haar tijd van leven beperkt was. Volledig wijdde hij zich aan haar verpleging. Natuurlijk verwerkte hij het in zijn gedichten. Als ik het lees hoe hij haar heeft vastgelegd in woorden en in stilte, wijst hij op een foto. Ik herken de baard, en zie hoe een netgeboren baby in Siegers armen rust. Het leven gaat door, zijn kleinkind is geboren in het ziekenhuis waar zijn vrouw gestorven is. Het leven wordt doorgegeven.

Sieger roemt de Blokhuispoort. Het leidt tot samenwerking. Met theatermakers werkt hij mee aan workshops voor bedrijven. Met creatieve opdrachten maken Sieger en andere Blokhuispoorters een dag ? voor de mannen en vrouwen van kantoor. Even heel iets anders doen. Toen op de binnenplaats van de Blokhuis een schip van papier-maché gemaakt werd, begon Sieger te werken aan een sprookje over een papieren scheepje. Een tekenaar van een paar cellen verderop, maakte er tekeningen bij. Het verhaal werd geplaatst in een huis-aan-huisblad in Leeuwarden. Het papieren schip, De Lading, kreeg er extra bekendheid door.

Aan het slot van onze ontmoeting vertelt hij ook nog dat elke cel een gedicht van zijn hand draagt. In het gedicht, waarvan de eerste, derde en zevende regel gelijk is, dicht hij over de professie van de celbewoner is. Ook nu is het begrensd; Sieger mag een vastgesteld aantal lettergrepen niet overschrijden.

Ook de edelsmid die tegenover café De Bak is gevestigd heeft een gedicht van Sieger voor de deur hangen. Ik stap de ruime cel binnen. Achterin is de edelsmid aan het werk. Voorin is een keurige winkelruimte ingericht. Bescheiden vitrinekasten met eigen werk, scheiden de werkplaats af. Hier is een jonge ondernemer aan het slagen om met lage kosten een start te maken. Ook zij profiteert van de wisselwerking. Ze leerde boekhouden van de plaatselijke accountant en werkt samen met de keramist. Zij maakt de knoppen op de urnen die de keramist elders in het gebouw maakt. Af en toe kan ze ook haar werk in de Blokhuispoort exposeren. En zo vlak bij het café profiteert ze ook nog eens van de toeloop.

Het wordt lunchtijd. De tafeltjes van De Bak vullen zich met ondernemers en kunstenaars. Iedereen komt uit zijn cel en neemt met een broodje de dag door. Onmiskenbaar worden er nieuwe plannen gesmeed. Sieger zit centraal en overziet het plein. In zijn hoofd cirkelt ongetwijfeld een gedicht over cellen en zonnestralen, over nieuwe wendingen en onverwachte kansen.

Blokhuispoort 2: een leeg cellenblok

Het leeft op de binnenpleinen van de Blokhuispoort. Een paar werkmannen breken partytenten af. Ook de muziekinstallatie en geluidsboxen tillen de mannen in de vrachtwagen, die net onder de poort door kon. Nieuwsgierige bezoekers lopen op de binnenpleinen rond en tonen zich verrast door ontspannen sfeer die er hangt. De mensen kijken vol ontzag naar de zware muren van de voormalige gevangenis. Een man in korte broek beproeft de stevigheid van een tralievenster. ‘Kijk, in die hoek kun je wat drinken,’ hoor ik zijn vrouw zeggen.

Op het tweede binnenplein heeft café ‘De Bak’ in de zon het terras geopend. Onder de parasols drinken de eerste gasten hun koffie. Een jonge vrouw met henna-haar en wijde rok, laadt haar bont geverfde Renault 4 uit. Ze loopt met de dozen en tassen naar een zware deur die toegang geeft tot het voormalige cellenblok. Naast de deur zie ik vensters met traliewerk ervoor. Voor het raam heeft iemand een affiche opgehangen voor een feest dat binnenkort hier plaatsvindt. De strenge deuren en de overal aanwezige tralies contrasteren met de levendigheid en zomerse vrolijkheid op het terras.

In ‘De Bak’ spreek ik de barkeeper. Hij vertelt me dat ik zeker het cellenblok B moet bezoeken. Daar is in elke cel een bedrijfje gevestigd. Maar voor ik dat ga bekijken, raadt hij me aan om eerst achter het café het andere cellenblok te gaan bekijken. Daar worden nu feesten, theatervoorstellingen en muziekoptredens georganiseerd. Dit cellenblok is eigenlijk niet veranderd sinds in 2007 de gevangenis werd opgeheven, ook om de herinnering levend te houden aan 'De Overval', een verzetsdaad uit WO 2. De barman loopt even met me mee om te wijzen welke poort ik door moet. Ik moet me maar melden bij de bar als er ergens een deur is gesloten.

Het is stil in het cellenblok. Hier geen terrasjes of vrolijke affiches. Ik sta midden in een lange gang. Aan beide kanten eindigt de gang met een ondoorzichtig raam. Wel licht, maar geen uitzicht. Een lange rij blauwe deuren afgewisseld met korte stukjes witgepleisterde muren. Achter elke deur een cel. In het midden van de gang is een gele stalen trap naar de tweede cellenlaag. Opnieuw een stalen trap, naar de derde reeks cellen. Voor de cellen is een gaanderij van staal. Mijn voetstappen klinken luid. De twee gaanderijen zijn met luchtbruggen verbonden. In het midden een wachtruimte van glas, een soort aquarium . Vanuit alle hoeken konden de bewakers de cellen in de gaten houden.

Ik stap een cel binnen. Klein is de ruimte niet. Witgeverfd, een toilet en wastafel van roestvrijstaal in de hoek, een kastje en plek voor een brits. Een raam waardoor licht naar binnen komt, tralies belemmeren het uitzicht. Op het prikbord staan teksten geschreven. Een gevangene heeft teksten van een rapper genoteerd. ‘All cops are basterds’, dat soort taal. Maar ook besef van spijt. Ik lees de wanhoop. Ik lees hoe de opsluiting in de cel voeding gaf aan het doordenken van de misstappen. De strekking is dat hij beter had moeten weten. Berouw.

Elke blauwe deur heeft een luikje waardoor het eten en drinken kan worden doorgegeven. Er naast is een kijkglaasje. De deur is af te sluiten met een enorme hendel. Massief materiaal. Ik probeer de hendel om te draaien, zonder sleutel is het ondoenlijk. Beneden worden de laatste resten van de voorstelling van gisterenavond weggesleept. De rust keert terug. De leegte van de cellen ademt nog altijd het tevergeefse uit. De wandaden die tot opsluiting hebben geleid zijn verjaard. Maar nog altijd is voelbaar dat hier straffen uit zijn gezeten.

Ik daal de gele trappen af. Buiten schijnt de zon. Ik voel de warme stralen. Het neerslachtige gevoel dat mij bekropen was in het cellenblok verdwijnt langzaam. Merkwaardig hoe een gebouw als dit, leeg en verlaten, nog altijd een beklemmende sfeer kan hebben.

Blokhuispoort 1 Leeuwarden

Leeuwarden, nabij Goutum, de toegangsweg naar de stad staat vol auto's. Om tien uur ’s ochtends. De luchtmacht gaat haar kunsten vertonen op de opendagen en dus loopt Leeuwarden vol. Om me heen zie ik veel mannen alleen of met zijn tweeën, samen naar vliegtuigen en naar het spannende leven van de militairen kijken. In de file probeer ik nog wat vragen op papier te krijgen. Ik schrijf op: hoe kun je een cel gebruiken als winkel of als kantoor? Hoe groot is een cel? Hoe maak je van een gevangenis een openbare ruimte?. Tevreden over die laatste vraag (mooi contrast tussen gesloten en open) let ik even nog minder op mijn voorganger. De notities zorgen bijkans voor een kop-staartbotsing.

Via de ring van Leeuwarden rijd ik de stad binnen. De toegang tot het centrum is bochtig en af en toe onoverzichtelijk. Tomtomloos rij ik op mijn doel af. Over de brug, voorbij de bibliotheek die gevestigd is in een neoclassicistisch gebouw, rij ik langs de Blokhuispoort. Net te laat zie ik het parkeerterrein. Achter het pand, of beter het terrein, is een verborgen parkeergelegenheid die ik mag gebruiken. Langs de metershoge muur, die ontsnappen onmogelijk moest maken loop ik naar de kasteelachtige ingang van de oude gevangenis van Leeuwarden: de Blokhuispoort. Torentjes die enthousiast grandeur staan uit te stralen, sieren de poort die toegang geeft tot het complex. In het verlengde van de poort ontwar ik een tweede poort die de verbinding maakt met het tweede binnenplein. Later ontdekte ik een smaller derde binnenplaatsje. Ik had me een beeld gevormd van donkere en sombere muren met zware traliewerken. Misschien komt het door het plotselinge zomerse weer of door de lichte kleur van de stenen, maar op de binnenplaats voelt het plezierig, bedrijvig, positief aan. Meteen rechts van de ingang wapperen de banieren van CareX. Het kantoor is van buiten goed zichtbaar door de hoge ramen. Op de achterwand is in manshoge letters het groene CareX-logo geschilderd, inclusief pompebledden. Ik ben aangekomen bij CareX-Fryslân.

De afdeling Friesland is onderdeel van CareX, maar wordt apart aangestuurd. CareX Fryslân staat onder leiding van Johan de Jong. Vanuit Leeuwarden doet men hetzelfde werk als de Groninger collega’s. Panden in beheer krijgen, klaar maken voor gebruik of bewoning, contracten opstellen, afspraken maken met bewoners en pandeigenaren, zoeken naar interessante bestemmingen. En net als de Groningers stuiten de Friezen af en toe op gebouwen die de fantasie alleen maar kunnen prikkelen. Een gevangenis bijvoorbeeld. Wat moet je er mee? Wat kun je met cellen? En wat kun je met een gebouw dat zo massief en gesloten is als de Blokhuispoort? Het zijn de vragen die ik in de file bij Goutum nog snel op mijn bloknootje schreef.

Ik moet het woord ‘gesloten’ schrappen. De entree van de gevangenis is juist open, uitnodigend. Ik zie telkens mensen de poort binnenlopen. Nieuwsgierig dwalen bezoekers rond over de binnenpleinen, verrast door het bonkige karakter van het gebouw in combinatie met de speelse aankleding van de pandgebruikers. Achter een streng traliewerk staan vrolijk gekleurde en stijlvolle aangeklede etalagepoppen. In de portiersloge, midden op het voorplein, is een etalage ontstaan waarin een accountant speels cursussen boekhouding aanbiedt, gegeven in de Blokhuispoort. (was al gezegd). Ik ga het CareX-kantoor binnen, groet de medewerkers en informeer of Johan de Jong aanwezig is. Na enig bel- en zoekwerk ontdekken ze dat hij in overleg zit. Irma wijst mij de weg naar het café op het tweede binnenplein.

Het tweede plein is ruim, groen door de bomen en opvallend licht. De omliggende gevels, met datering boven de poorten van 1874, ogen dan wel streng met de zwarte traliewerken voor de ramen, maar het metselwerk opgesierd met een bakstenen mozaïek, verzacht de barse uitstraling van een gevangenis. Voor het café, genaamd De Bak, staan picknicktafels en terraszitjes in het zonnetje. De groene parasollen wapperen in de wind. Binnen zit Johan met vier mannen te overleggen. Papieren, telefoons en koffie op tafel. Er worden afspraken gemaakt, handen geschud en met de schrijfmappen onder de arm vertrekt het gezelschap. Johan heeft mij gespot. Tussen al de drukke afspraken door praten we over de Blokhuispoort. Hij legt uit waar ik allemaal kan kijken, en excuseert zich, de volgende afspraak wacht al weer. Tijdelijk beheer is hectisch.

Vanuit café De Bak ga ik het complex verkennen. De barman legt mij kort uit hoe ik moet lopen. Hij vertelt over de optredens die in het achterliggende cellenblok gehouden kunnen worden. Bandjes treden er op. Hij kent de mensen van CareX, zijn broer werkt er. Net als andere gebruikers van het gebouw komen ze hier wel langs. Hij woont ook in het gebouw, sinds vier weken zit hij boven de hoofdingang. Een huis met torenkamertje. Het café gaat zijn vijfde week in. L (dubbelop met wat volgt) Al zit het tegen het stadscentrum aan, mensen moeten het café wel weten te vinden. Mij was het buiten niet opgevallen dat je hier uitstekend kunt lunchen of koffie drinken. Later op de terugweg vallen mij de zwarte krijtborden van De Bak pas op. Ik waan me in Berlijn waar in binnenhoven in oude fabriekspanden hippe restaurants zijn gevestigd. Hip en fris is het er zeker. Kleine vierkante tafeltjes, lange banken, kaarsjes aan, een beamer die de laatste internetnieuwtjes op de muur projecteert en tralies voor de ramen. Een houten, grove bar. Hoge plafonds en witte wanden. Ik drink mijn espresso uit een mokje, een mokje met een logo, tralies. Als de espresso op is, ga ik op pad, ik ga lopen door het complex. Op zoek naar mooie verhalen.

http://www.atelieroblomow.nl/stroffels.html

Rölingcollege

Verbonden kunstenaars

CareX beheert veel panden waar kunstenaars hun broedplaatsen hebben. In een eerdere aflevering schonk CareXtoria aandacht aan de Trefkoel. Uit het bezoek kwam naar voren dat er een netwerk is ontstaan tussen de kunstenaars. In de vorm van een website presenteren zij zich gezamenlijk. Vorig jaar organiseerden zij een open dag voor het publiek om kennis te maken met hun werk. De Trefkoel wordt binnenkort gesloopt, en hoewel de kunstenaars dan verspreid raken over meerdere locaties, zal hun netwerk blijven bestaan. Zo ook de Open Studio Dag. Het lijkt erop dat dit een jaarlijks terugkerend evenement gaat worden. Afgelopen zondag presenteerden de kunstenaars zich voor de tweede keer aan het publiek. Aan de Open Studio’s 2011 deden vier CareX-locaties mee: de Trefkoel, het Rölingcollege, de LoodsZZ7 en OK Noordzijde, beide aan de Oosterhamrikkade. CareXtoria bezocht het Rölingcollege aan de Antillenstraat.

Gedeelde atelierruimte

Het gebouw wordt gedeeld door bewoners en kunstenaars. Bij binnenkomst heten twee kunstenaars mij welkom en begeleiden mij naar de ateliers. In de eerste ruimte zie ik hoe een praktijklokaal is opgedeeld in vier werkplekken. Elke hoek draagt een ander karakter. Een schilderes toont haar kleurrijke portretten en haar kleine landschappen. Ze vertelt hoe plezierig het is om met anderen de ruimte te delen. Het stimuleert om aan het werk te gaan en te blijven. Er is ruimte om te praten over ideeën en over de aanpak van het werk. De netwerken van elkaar kunnen gebruikt worden. Ze laat zien wat haar collega’s maken. Mythologische figuren uit gips, opgezette dieren (een eekhoorntje) op schommelconstructies en kleurrijke fantasieobjecten die een kermisachtige sfeer oproepen.

Venus in modderverf

Aan de andere kant van de school tref ik een andere vorm van samenwerking. Twee kunstenaars, Smit en Kaneli, maken samen grote doeken. Zij gebruiken modder als verfstof. In de structuur die dat oplevert zie je minuscule schelpjes. Het lijkt op een strandtekening, maar dan aan de wand. Hoe doe je dat, schilderen met zijn tweeën? Smit vergeleek het met een piano-stuk a quatre mains. Kaneli noemde de metafoor van een band die samen een liedje maakt. Je begint eraan en vult elkaar aan. Als je er niet uitkomt, neemt de ander het over. Ze werken vaak buiten, overleggen niet veel, maar kijken hoe onder hun vier handen het werk tot leven komt. Een van de tentoongestelde doeken toont een voluptueuze naakte vrouw. In de verte lijkt het op een supersized Venus-figuur. De bruin-grijze tinten wekken de suggestie van een grotschildering. De techniek die zij gebruiken blijkt inderdaad al eeuwenoud.

Het tweetal vertelt dat de ruimte heerlijk groot is, en licht. In de winter kan het er koud zijn, de gemiddelde temperatuur van 15 graden wordt in hun atelier nauwelijks gehaald. Met moeite krijgen zij dan hun werk droog. De lage huurkosten vergoeden natuurlijk veel. Het werk wordt wel aangekocht door grotere bedrijven, maar de recessie laat zich voelen. Met hun agent zoeken ze naar mogelijkheden om buiten Groningen afnemers te vinden . Amsterdam is een logische plek, maar ook Hamburg zou een afzetgebied kunnen worden. Of Istanbul, zegt Kaneli ineens. Dat schijnt ook hip te zijn, en zij kan het weten. Haar studie begon zij in die Turkse stad.

Het Laatste Oordeel op een zoldertje

Na afscheid genomen te hebben van de modderschilders ga ik het volgende atelier binnen. Opnieuw een gedeelde ruimte. Met schermen zijn aparte hoeken gecreëerd. Ik maak een rondje en ineens zie ik dat in het lokaal een klein verdiepinkje hangt. Er staan kleinere donkere schilderijen op de ezels. Er tegenover zit de maker. Hij rookt zijn sigaret, in een pijpje en staart naar de figuurtjes op het doek. Ik vraag of ik even mag komen kijken, neem naast hem plaats en kijk mee. Ik verzamel al mijn beperkte kunstkennis en vraag of het klopt dat dit een soort laatste oordeel voorstelt. Zoiets als Jeroen Bosch maakte. Hij bevestigt het en het zegt dat hij zich door Hans Memling heeft laten inspireren. De mensen hebben de keuze uit het smalle en het brede pad. De weg met de minste en meeste weerstand. We praten over de beeldtaal van de late middeleeuwen. Hij betoogt dat die voor ons nauwelijks nog te volgen is. Terwijl in die tijd de kijkers het intuïtief aanvoelden, zoals wij nu film kijken en met enkele beelden begrijpen welke kant de makers uit willen gaan.

Het verhandelen van zijn werk gaat op en neer. Grote bedrijven zijn meer geïnteresseerd in decoratieve afbeeldingen. Zijn werk gaat naar een beperkte groep van kunstliefhebbers. Ook deze kunstenaar is te spreken over de mogelijkheden die CareX biedt. De tijdelijke herbestemming juicht hij toe. Dat in de laatste fase van het bestaan van panden mogelijk wordt dat er kunst gemaakt kan worden, is een fijne gedachte. Ik daal het smalle trapje weer af, en laat hem achter bij zijn Laatste Oordeel.

Langerlicht schuift met design

De tijd vliegt, while you are having fun. Ik voel me als een kind in een pretpark. Eigenlijk wil ik alles zien en meemaken. Ik weet dat ik op tijd moet zijn voor mijn volgende afspraak, maar ik kan het niet laten, nog een atelier wil ik zien. In het besef dat ik veel niet te zien krijg van andere kunstenaars, ga ik het laatste lokaal binnen. Het staat vol met stijlvolle meubelen. Het is een soort showroom in een klaslokaal. Langerlicht houdt hier huis. Allerlei stijlen botsen hier met elkaar. De eigenaar schuift en combineert de meubelstukken van diverse tijden in het lokaal. Op Belgische markten en particuliere zolders vindt hij zonder te zoeken, design-stukken. Een dag op pad houdt in ieder geval in een lekker terrasje en vooral niet gefixeerd zijn op een bepaald ontwerp. Kijken wat er op je pad komt en je laten verrassen. Het leidde tot vondsten die in het lokaal prachtig met elkaar combineerden. Ik krijg een uitleg over de sciccors-chair van Pierre Jeanneret en over een Pastoe-opbergmeubeltje. We bewonderen een laag stoeltje van rank hout gemaakt bij de al lang verdwenen Groninger meubelfabriek van Huizinga. Er vlak bij hangt een Italiaans nepgouden, rechthoekige überkitscherige kroonluchter. Bij de uitgang staat een IKEA-stoel in de vorm van volle lippen uit de jaren zeventig. Zo beschreven lijkt het een ratjetoe, maar in werkelijkheid is een is het een verrassende mix van design. Een lokaal als stijlkamer.

Het alarm in mijn mobiel is ondertussen al drie keer afgegaan. De plicht roept, elders. Ik moet de Open Studio’s verlaten. Ik loop door de gangen van de oude school. In de patio zie ik de bewoners lekker in het zonnetje zitten. In de hal komen andere gasten voor de Open Studio’s binnen. Ik weet wat ze te zien krijgen. Als ze meer tijd hebben dan ik, zullen ze veel schoons kunnen bekijken. Op de terugweg rijd ik nog even langs de Oosterhamrikkade. Ook daar zie ik bezoekers, jong en oud. De netwerkgedachte van de Trefkoel verbindt de diverse CareXpanden. De Open Studio’s zorgt voor het contact met het publiek. Makers en liefhebbers van kunst kunnen elkaar makkelijk bereiken. De kunst krijgt zo de ruimte en aandacht die ze verdient. Het is een mooi product van het CareX-concept.

http://www.langerlicht.nl/meubels/diversen

http://www.kaneli-smit.nl/