CareX stelt zich ten doel om leegstand te vervangen door maatschappelijk, zinvol gebruik. Leegstand is nergens goed voor, tijdelijke bewoning en tijdelijke werkruimte voegen waarde toe aan de samenleving. Op deze blog verschijnen regelmatig reportages over opmerkelijk gebruik van de panden van CareX. De artikelen zijn geschreven door Albert-Jan Bosch. (boschrijft)



http://www.carex.nl/



dinsdag 6 september 2011

Suikerveld, leegte aan het Hoendiep

Vanaf de westelijke ringweg heb je een prima zicht over het terrein van de voormalige suikerfabriek. Ik reed er de afgelopen maanden regelmatig langs. Snel keek ik uit de auto om te kunnen zien hoe ver de sloop van de suikerfabriek was gevorderd. Op de Peizerweg had ik een plekje gevonden, naast de parkeerplaats van Gamma, waar ik met mijn neus tegen het hekwerk kon kijken naar de vorderingen van sloopbedrijf Jager. De krachtige kranen, de rode vrachtwagens en mannen met veiligheidshelmen trokken voortdurend mijn aandacht. Vanaf het Hoendiep, nabij het tankstation, heb ik ook staan kijken; ik heb zelfs overwogen de trein naar Leeuwarden te nemen om nog beter te kunnen zien naar de onttakeling van dit karakteristiek stuk Groninger industrieel erfgoed.

Elke Stadjer kent de bietengeur, de lucht die het najaar aankondigde. De start van de campagne stemde elk jaar weer weemoedig. Het luidde het einde in van de lichte periode van het jaar. Zodra de bietenwagens over de A28 en A7 naar de stad denderden, en over de rotonde bij Martiniplaza de westelijke ring opreden, op weg naar de CSM of Suikerunie, was het gebeurd met de zomer. Soms werd je op je fiets ingehaald door zo’n bietenwagen. Als je pech had gebeurde dat ter hoogte van een regenplas. De bietenwagens waren vaak zo vol geladen dat er bieten afvielen. In de berm op de rotonde lagen de bietenresten tot in de volgende lente. Als een stille waarschuwing: wacht maar, de schoorsteen gaat snel weer walmen.

Maar de Groninger lucht is vorige winter verschoond gebleven van de weeë geur van suikerbieten. De witte rookpluim, die met zuidwestelijke wind over de stad geblazen werd, verscheen niet boven Groningen. De suikerfabriek sloot en werd gesloopt. De schoorsteen werd op een vroege zondagochtend met dynamiet gevloerd. Daarna ging het snel. Nu staat er in de grote lege vlakte een klein stenen schoorsteen-restant, met twee gebouwen erbij: het zeefgebouw en een voormalig kantoorgebouw.

Aan de koffie in de kantine van Bureau CareX vertelt Wesley, man van de buitendienst, dat hij een klein klusje moet verrichten op het Suikerveld. Ik veer op, schuif onrustig op mijn stoel heen en weer. Als hij vraagt of ik zin heb om mee te gaan, knik ik gretig. We schuiven mijn fiets in zijn onderhoudsbus en gaan op weg. Wesley vertelt enthousiast over de omvang van het terrein. Het gebied strekt met de vloeivelden tot aan Hoogkerk. Met een brommertje heeft hij het veld verkend. Hij geniet nog na van het ruige landschap. Onder de ringweg door, ter hoogte het Augustinuscollege, passeren we de slagboom. We rijden een terrein op dat kaal is, waar steengruis is gestort en enkele plassen liggen.

Nu pas zie ik hoe leeg dit stuk stad is. Je waant je in een polder. Hier liggen mogelijkheden voor de stad om iets bijzonders te doen. Het is nog onbekend wat er gaat gebeuren met de vlakte. Komt er woningbouw? Krijgt het een winkelbestemming of verrijst er een sportstadion? Dat zal pas blijken over een jaar of vijftien. CareX heeft voorlopig het beheer over het terrein en de gebouwen gekregen. De gemeente organiseert een prijsvraag rond de tijdelijke invulling. CareX doet daar in mee, met professionele partners die van wanten weten.

Het zeefgebouw, waar de bieten uit de vrachtwagens via een lange transportband in terechtkwamen, is niet zo maar toegankelijk. Wesley rijdt mij om het gebouw heen. Het grote gebouw wordt 'De Klont' genoemd en het naastgelegen kantoorpand 'Het Klontje'. De bakstenen muren en de motieven in het metselwerk ogen robuust. Opvallend veel raampartijen. Wesley wijst op kwetsbare delen. De bovenste etage is door de sloop beschadigd geraakt. Voorzichtigheid is geboden. Aan de muren is goed te zien hoe de fabriek ooit is uitgebreid. Het gebouw is nu teruggebracht tot de kern. Allerlei aanbouwen zijn verwijderd, al blijven in de muren de aanhechtingen zichtbaar. Samen met de kleine schoorsteen is het een industrieel monument in wording.

Of het kantoorgebouw een monumentale status krijgt, lijkt onwaarschijnlijk. Het is wel een goed bruikbaar pand. Tot zeer recent was het in gebruik, als werkplaats en kantine voor de slopers. . Wesley heeft er een flinke klus aan gehad om de diverse ruimten van stroom en water te voorzien. In het midden van de tweede etage loopt een gangpad. De wandjes tussen gang en kantoren zijn van multiplex met ramen die met ondoorzichtige plastic zijn afgeplakt. In de kantoortjes treffen we gaatjesplafonds aan en tl-bakken aan buisjes. Aan de wand hangt een zwarte klok. We lopen door de gang naar Dimitri, de eerste bewoner van dit pand. Als vanzelf krijgen we een Goedesmorgens-neiging en ook andere Jiskefet-kantoorhumor komt vanzelf naar boven. De kantoren zijn door de vele ramen zonnig en licht. Maar, vraag ik Dimitri, hoe griezelig is het hier ‘s avonds om te wonen? De kale vlakte om het kantoor heen, de kille snelweg en het donkere Hoendiep als afbakening, ogen overdag, ondanks de zon, onguur. Hoe zal dit ’s avonds zijn? Hij reageert nuchter. ‘Als er mensen komen die rotzooi trappen is de politie zo gebeld.’ Voor alsnog is er niets gebeurd.

De bewoner zal het pand deels gebruiken als atelier. Zeer binnenkort krijgt hij gezelschap van drie medebewoners . Helaas heeft hij moeten accepteren dat een deel van zijn kamer, met machtige inbouwkast, niet gebruikt mag worden als woonruimte. De brandweer heeft gecontroleerd en kwam met voorschriften. De hoek met het mooiste uitzicht (op de torens van de stad) mag geen woonfunctie hebben. Hij ligt te ver af van de vluchttrap. Al weten we alle drie dat veiligheid belangrijk is, zeker bij brandgevaar, voelen we mee met de pechvogel. Die kijkt straks in zijn kamer tegen een scheidingswand aan. Al kletsend bedenken we alternatieven.

Dimitri wordt niet warm of koud bij het idee dat hij deze week nog alleen op zo’n groot terrein is. Hij is blij met zijn stekkie. Het is ruim en goedkoop. En op de koop toe: uniek. Gedrieën lopen we via het trappenhuis naar beneden. Massieve metalen treden waarop onze schoenen galmend weerklinken. Wesley klaart zijn klusje in het gebouw. Hij vraagt of ik nog lang wil blijven, maar merkt meteen dat ik mee wil naar de volgende locatie. Samen rijden we naar Haren.

 

Prijsvraag Suikerunieterrein

donderdag 14 juli 2011

Open Studio’s Groningen #2 Zondag 17 juli

Op zondag 17 juli vindt de tweede editie plaats van Open Studio’s Groningen. Vijf ateliercomplexen met in totaal bijna honderd kunstenaars en vormgevers openen hun deuren voor het publiek.


Diverse activiteiten zetten het evenement dit jaar extra luister bij. Zo neemt De Trefkoel, dat zeer binnenkort onder de slopershamer gaat, stijlvol afscheid met de expositie Guilty By Association met diverse gastkunstenaars, en voorziet Loods ZZ7 (in de voormalige medicijnenopslag van het UMCG) in een muzikaal programma van Lepel Concerts en een netwerkborrel. Tevens presenteert het collectief SUBMUD hier de expositie Nu en eerder.
Alle ateliers zijn van 12:00 tot 19:00 geopend. Entree is gratis. De netwerkborrel en de optredens van Lepel Concerts vinden plaats in De Oude Drukkerij (naast Loods ZZ7) van 19:00 tot 23:00.


http://openstudiosgroningen.wordpress.com/

dinsdag 12 juli 2011

De Oude LTS in Winschoten komt weer tot leven

Ook buiten de stad Groningen neemt CareX panden in beheer. Vandaag verlaat ik de stad en reis af naar Winschoten. Daar is sinds een jaar de Oude LTS onder de hoede van CareX. Vlakbij het station is een nieuwe locatie (V)MBO verrezen. De Campus herbergt het technisch, verzorgend en consumptieve onderwijs in deze regio. Tot voor kort werden de lessen verzorgd op de Poststraat. Onbekend in Winschoten als ik ben, parkeer ik op goed geluk op een pleintje in een negentiende-eeuwse wijk. De woningen ademen nog iets van grandeur uit. Volgens de aanwijzingen moet hier ergens de Oude LTS te vinden zijn. Als ik wat ronddwaal, valt het op dat er veel is weggebroken in het centrum van Winschoten. Er is veel open ruimte. Na ettelijke braakliggende terreinen en parkeerpleinen kom ik uit voor het gebouw van de Oude LTS.

Om in een CareX-pand binnen te komen is een mobiel onmisbaar. ‘Bel me maar even als je voor de deur staat, dan open ik wel,’ had Luuk Verpaalen mij gemaild. Luuk is de hoofdbewoner die mij alles zal vertellen over de technische school. Ik weet dat als hij ons telefoongesprekje heeft beëindigd, het een tijdje zal duren eer hij bij de voordeur is; de routes in CareX-gebouwen zijn lang. Terwijl ik wacht, bekijk ik de voorkant van de oude ambachtsschool. Het is een imposant gebouw met een langgerekte bakstenen gevel en metalen raamkozijnen. Opvallend netjes staat het gebouw erbij. De sponningen van de voordeur zijn oranje geverfd, merkwaardig modern in dit naoorlogse uiterlijk. Op de gevel is in reliëf afgebeeld in welke vakken je je hier kon bekwamen: timmeren, metaalbewerking, die weet ik er uit te pikken.

Luuk gaat mij voor door de gangen. Lang en betegeld, dus galmend, is de gang die ons op de tweede verdieping leidt naar zijn woonruimte. De aaneengeschakelde lokalen op de hoek van het pand zijn slim ingericht. Met een enorme boekenkast en een barretje – dat uit het gesloopte noodgebouw werd gered – heeft Luuk een afscheiding gemaakt. Links van de boekenwand wordt gewerkt en bezoek ontvangen, rechts wordt ontspannen, getuige het biljart en de luie banken. Luuk rondt zijn kennismakingsgesprek af met een kunstenaar die binnenkort in de oude LTS een atelier gaat betrekken. Als de jongen is vertrokken steekt Luuk van wal.

Luuk had nooit gedacht dat hij in Winschoten zou gaan wonen. Jarenlang leefde hij in Groningen, waar hij een café dreef en een druk leven in cultureel Groningen leidde. ´Maar´, zegt hij als hij tevreden rondkijkt in zijn ruime vertrek, ´toen ik hier binnenkwam, wist ik dat dit het was. Als ik nu met de trein vanuit de stad hierheen ga, dan voelt het als naar huis gaan. Er heerst hier rust.´

Hij vertelt dat hij meteen de potentie van de oude school zag. Al snel begreep hij dat er in Winschoten geen goede plek is voor creatieve initiatieven. Een goedkoop atelier voor kunstenaars, of ruimte voor bandjes en zang- of toneelgroepen om te repeteren ontbreekt er. Ook moet Winschoten het stellen zonder filmzaal. Luuk staat niet alleen met zijn ideeën. In de lokale politiek begon de herbestemming van het gebouw ook te leven. De Verenigde Communisten namen het voortouw en stelden een plan op om het gebouw te gebruiken voor creatieve doeleinden. In hun voorstel aan de gemeenteraad van Oldambt riepen zij op de oude LTS niet te slopen. De LTS moest niet alleen dienen als kunstvoorziening, maar ook als woonplek en als locatie voor startende bedrijfjes.

Om het bestaansrecht van het idee te staven, organiseerde men op 5 maart j.l. een open dag. De dag stond in het teken van ‘Zo kan het worden.’ Het liep storm, vertelt Luuk. Mensen stonden om 9 uur al voor de deur. Deels uit nostalgie, uit heimwee naar de schooljaren, deels uit nieuwsgierigheid naar de mogelijkheden. Luuk had zich ingesteld op enkele tientallen bezoekers, maar werd overvallen door de toeloop. Eigenlijk was hij de hele dag bezig met het inschrijven van mogelijke ateliergebruikers. De burgemeester van Oldambt kwam en hield een toespraak waarin hij de toekomst van de oude LTS hoopvol beschreef. De open dag heeft de plannenmakerij in een stroomversnelling gebracht. De wethouder en de raad zijn positief om van de Oude LTS een creatief knooppunt te maken. Er wordt druk overlegd in Winschoten.

Ondertussen staat het schoolgebouw niet leeg. Luuk leidt mij rond. Omdat het een technische school is geweest zijn diverse lokalen modelwerkplaatsen, groot en robuust. In een lokaal richt een man en een vrouw tussenwandjes op. Binnenkort gaan ze hier wonen. In een ander lokaal worden de Social Sofa’s gemaakt. Twee mannen bekleden betonnen bankjes met mozaïeken van kleine gekleurde steentjes. Verderop in het gebouw zijn twee begeleiders van de NOVO bezig met een groep jongeren. Zij maken van hout manshoge beelden. De jongeren hebben de ridders en jonkvrouwen met veel kleur zelf ontworpen. Hun fantasierijke kunstwerken zijn bestemd voor de tuin en de inrichting van een opvanghuis in Wedde.

Ooit leerden leerlingen in dit gebouw hoe zij moesten koken. De keuken is deels onttakeld. Luuk betreurt het want hier hadden kookworkshops gehouden kunnen worden. Hij neemt me mee naar de eerste verdieping. In een voormalig vaklokaal heeft hij zijn meterslange legertent opgezet. De tent moet drogen en opgeknapt worden. Met de tent wil hij festivals langsgaan. Vorig jaar stond hij op Habana in Nijmegen, tijdens de feestelijke activiteiten van de Vierdaagse. Het voorste deel van de tent is bestemd voor optredens, achterin komt de bar. Hij hoopt er dit jaar mee op Noorderzon en Oerol te verschijnen. Onder de tentkamer is de voormalige kantine. Daar zou Luuk zijn theatercafé willen vestigen. Een podium voor kleine theaterproducties, filmvoorstellingen en na afloop een drankje. Enthousiast staat hij naar de nog lege kantine te kijken. De schade die brandstichting een jaar geleden aanrichtte is bijna verholpen. Binnenkort komt er een nieuwe vloer in.

Binnenkort. Het woord is vaak gevallen tijdens mijn bezoek. Luuk is druk bezig met de tijdelijke invulling van het pand. Ook hier is sprake van de leegstand voorbij. Doordat CareX er bij betrokken werd, is het gebouw nieuw leven ingeblazen en is het nadenken over een nieuwe functie van de ruimte verbreed. Als het aan Luuk ligt, blijft het niet bij nadenken. Hij zet zich in om van het verlaten schoolgebouw weer een bruisend geheel te maken. Net als ooit hier met honderden scholieren het leven in de gangen en lokalen stroomde, zal binnenkort de creatieve stroom gaan vloeien. Winschoten gaat wat beleven. Binnenkort.

http://www.inhetoldambt.nl/lts

http://www.dvhn.nl/nieuws/groningen/article6703539.ece/Stormloop-in-oude-LTS-Winschoten

http://www.youtube.com/watch?v=V3V7lxsnCsM

http://www.gemeente-oldambt.nl/index.php?mediumid=37&pagid=2655&stukid=20753

http://www.vcp.nu/nieuws/LTS_Zo_Kan_Het_Worden_Dag_groot_succes.htm

De Hoogte en de Antillenstraat: rust en rumoer

Ondertussen heb ik al heel wat gezien in de panden die CareX beheert. Overal zag ik de vindingrijkheid van mensen die in niet alledaagse gebouwen hun wonen en werken. Ik blijf me verwonderen over de creativiteit en het aanpassingsvermogen van de bewoners. Vandaag zal ik van beide weer voorbeelden zien.

Op een zonnige winterse donderdagmiddag rijd ik mee met een van de medewerkers van CareX. Hij moet wat inspecties doen in panden. We rijden eerst naar De Hoogte. In deze noordelijke wijk voert woningbouwvereniging ‘De Huismeesters’ een grootschalige renovatie uit. In deze twintiger jaren wijk moeten wij in de Hermanstraat zijn. Aan de noordkant van de straat zijn bouwvakkers bezig met de vervanging van de daken. De huizen krijgen betere warmte- en geluidsisolatie. Het karakter van de huizen blijft ongewijzigd. De andere kant van de straat is nog niet onder handen genomen. Wel zijn de bewoners al verhuisd; sommigen zullen terugkeren. Zolang de verbouw hier nog niet gestart is, zorgt CareX voor tijdelijke bewoners. Een deel van deze mensen heeft zo op diverse plekken in de Hoogte gewoond; de bouwvakkers volgen hun spoor. CareX regelt dit proces. Het idee is dat zolang de huizen bewoond blijven, ook al is het tijdelijk, er geen vandalisme gepleegd wordt. De wijk blijft zo leefbaar.

Er moet gecontroleerd worden of de voorlopige bewoners hun woonplek netjes hebben opgeleverd. De bouwvakkers moeten kunnen starten zonder eerst te moeten opruimen. Van één adres is doorgegeven dat het niet helemaal volgens de afspraken is achtergelaten. We lopen langs de huizenrij en kijken af en toe door de ramen naar binnen. In al de woonkamers zijn de ruwe vloeren zichtbaar. Wanden zijn hier en daar geverfd, maar meestal voorzien van lichtgekleurde behangetjes. Geen raam is ingegooid, nergens is graffiti te zien. In het huis waar we moeten zijn, is het netjes. We moeten goed zoeken naar wat er eigenlijk mis. Alle vloeren zijn kaal, de wanden ook. Uiteindelijk concluderen we dat het gaat om een stuk vloerbedekking op de overloop. De laatste tijdelijke bewoner zal dat nog even moeten weghalen. Door de bemoeienis van CareX kan de renovatie in De Hoogte zonder verstoringen plaatsvinden.

De volgende plek op onze route is een bedrijventerrein tussen de Oosterhamrikkade en de Korreweg. Aan de Antillenstraat komen we voor een groot bedrijfspand te staan. VESPRO staat in blauwe letters op de gevel. De loods wordt verhuurd als opslag. Degelijke sloten belemmeren de toegang. Aan de loods zit kantoorruimte vast. Hier wonen op de eerste etage mensen. Nog altijd hangt het bordje ‘directie’ op een van de deuren. Onder de woonvertrekken is het voormalige magazijn. Daar is een repetitieruimte gekomen. De tussenwanden zijn voorzien van geluidsisolatie. Twee jongens verslepen hun apparatuur en instrumenten. De overige ruimte dient voor optredens. Tussen het bescheiden podium en een van sloophout getimmerde bar is een meisje bezig de vloer te dweilen. Doel van ons bezoek is te kijken of er geen onveilige situatie is. De vluchtwegen zijn vrij gehouden en er hangen groene nooduitgangbordjes. Het komende optreden kan veilig plaatsvinden.

Opnieuw ben ik verbaasd. Inventief heeft men hier een plek gecreëerd waar ongestoord muziek kan worden gemaakt. Als ik later achter mijn laptop op internet zoek naar ‘Vespro’ en ‘Antillenstraat’ zie ik tal van verwijzingen naar de muzikale uitspattingen in de Vespro-loods. Ik leer namen kennen als ‘Artificial Audio’, ‘Tides from Nebula’, ‘June in December’ en ‘Channah’. Het podium op de Antillenstraat is opnieuw een bewijs dat CareX bijdraagt aan de versterking van het alternatieve cultuurklimaat in de stad Groningen. Door de bemoeienis van CareX in De Hoogte en in de Antillenstraat blijven deze plekken leefbaar.

 

woensdag 11 mei 2011

Tijdelijk wonen in het groen aan het spoor

Bij CareX denk je aan gebouwen in de stad, aan scholen, kantoren, loodsen en woningen. Maar in het bestand zitten ook boerderijen. Langs het spoor waarover de rood-witte trein van Arrriva door de weilanden richting Delfzijl boemelt, staan bij Sauwerd enkele boerderijen die CareX beheert. De provincie heeft hier een tracé gepland voor een betere verbinding tussen stad en Lauwersoog. De grond die hiervoor nodig is, inclusief de bijbehorende boerderijen, zoveel mogelijk opgekocht. De realisering van het project laat nog op zich wachten. Voorlopig rijdt het verkeer van de ene naar de andere flitspaal, dwars door de kernen van Adorp, Sauwerd en Winsum heen. De sloop van de boerderijen is uitgesteld. Er kunnen tijdelijk mensen in.

Ik rij met Kees, die bij de technische dienst van CareX werkt, mee naar Sauwerd. ’s Ochtends op kantoor heb ik begrepen dat de boerderij binnenkort een nieuwe bewoner gaat krijgen. Om te kunnen beoordelen of bewoning mogelijk is, moet Kees de plek inspecteren. Onderweg vertelt hij dat de vertrekkende eigenaar veel materiaal uit het woonhuis heeft meegenomen. Kees is nog niet eerder in de boerderij geweest; hij is benieuwd hoe we het zullen aantreffen. Als we bij station Sauwerd het spoor oversteken en uitkijken over de groene Groninger weiden, twijfelt hij even welke van de vier boerderijen het nu is. Een telefoontje met kantoor biedt uitkomst. We moeten het meest hobbelige weggetje nemen om bij de boerderij te komen.

Het pad komt uit aan de achterkant van de boerderij. Langs de schuur lopen we over een tegelpad naar de voordeur van het woonhuis. De woning is ooit als modern voorhuis aan de schuur gebouwd. Het is een vierkanten, rood bakstenen huis met veel ramen. Het staat al een tijdje leeg. Als we naar binnen stappen voelen we hoe kil en vochtig het is. Kees begint met het vervangen van de sloten. Een routineklus voor hem. De cilinder is snel vervangen in de voordeur. Bij de tussendeur naar de schuur is het wat lastiger, maar een ferme klap met de hamer lost alles op.

Als we een rondje maken door het huis, zien we dat er veel is verwijderd uit het huis. De douche mist een mengkraan, elektrische draden liggen los omdat stopcontacten zijn meegenomen en buiten is van het terras alleen het zandbed nog over. In de aanbouw is een schuifpui verwijderd; een houten plaat in het kozijn geplaatst. Van de keuken is niet veel over. Een provisorisch keukenblad met spoelbak wankelt op een houten poot. Een afzuigkap hangt aan de wand, maar de afvoerpijp is verdwenen. Tegelwerk ontbreekt. Aan de wand zijn de bevestigslatten zichtbaar. Het is duidelijk dat hier niet zomaar iemand in kan trekken. Er zal werk verzet moeten worden. De cv-ketel, die naar ik begrijp ook verdwenen was, is vervangen. Kees test het apparaat. De gasmeter loopt, de radiatoren vullen zich met warm water. Het zal de kilte in het huis niet meteen verdrijven.

Terwijl Kees de staat van het huis verder beoordeelt , loop ik door de stallen. In een van de ligboxen ligt nog wat stro. Een kiepwagen staat in de hoek. De schuur oogt niet hoog, maar het oude hout van de gebinten imponeert. Via een trapje kom ik op een tussenverdieping. Als ik over de rand van dit zoldertje naar beneden kijk, merk ik hoe hoog het is. In de nok boven mij zie ik een klein vogelnestje. Ik zoek snel de veiligheid van de begane grond op.

Om de boerderij heen ligt de tuin. Er is lange tijd niets mee gedaan. De mollen hebben vrij spel. De eenden in de vijver werken ongestoord hun lenterituelen af. Op het gras liggen her en der afgebroken takken verspreid. Toekomstige bewoners moeten niet alleen binnen de handen uit de mouwen steken, ook buiten is veel werk te verrichten. Toch kan het een heerlijke plek worden. Kees denkt er het zijne van. De plek vindt hij mooi, maar er moet echt veel gebeuren. De cilindersloten zijn gemonteerd, de meterstanden genoteerd, de formulieren naar waarheid ingevuld, kortom de inspectie is achter de rug.

We hobbelen over het onverharde pad terug naar Sauwerd. Langs flitspalen rijden we daarna naar de stad. Het groen en de rust laten we achter. Zoals als altijd als ik met een CareX-man meerijd, word ik gewezen op allerlei panden uit het CareX-bestand. Soms wijst Kees alleen een plek aan. Aan de kop van de Oosterpoort beheerde CareX woningen aan de Griffestraat. We rijden nu langs hoogbouw met veel glas. Als we bijna op kantoor zijn, moeten we ter hoogte van het Zuiderpark voor rood wachten. Een hoekpand, de oude apotheek, was ook ooit een CareX-pand. Het is in oude luister hersteld. De details van dit gebouw lepelt Kees moeiteloos op. Als we vijf minuten later uit de auto stappen voor het kantoor is hij eigenlijk nog niet uitgepraat.

maandag 18 april 2011

Paradijsvogelstraat, een kunstenaarsnest in de rafelranden van de stad

Groningen kent enkele oude bedrijventerreinen tussen de Oosterparkwijk en het Van Starkenborghkanaal. Daar staan diverse loodsen die hun langste tijd hebben gehad. De plannen voor sloop en nieuwbouw bestaan en worden al deels uitgevoerd. Sommige bedrijfsgebouwen zijn nog in gebruik of zijn al ontruimd. Aan de Paradijsvogelstraat is op de plek waar de kringloopwinkel van Notabene tot voor kort zat, Henk Slomp neergestreken. Hij is beeldend kunstenaar. Op het terrein heeft hij woonruimte en een atelier gerealiseerd.

Terwijl Henk zijn lunch nuttigt en ik mijn koffie drink, vertelt hij hoe hij aan in dit pand kwam. In september 2009 kreeg hij het bericht dat de ruimte beschikbaar was. Veel trek had hij niet om te verkassen. Op Lauwersoog stonden al zijn gereedschappen en machines in zijn atelier. Henk werkt veel met cortenstaal, staal dat kortdurend roest waardoor het een bruin-gouden gloed krijgt. De beelden en voorwerpen die hij ermee maakt, zijn groot en lastig te vervoeren, net als de machines. Een verhuizing is een logistieke krachttoer. Vandaar de aarzeling om zijn atelier naar Groningen te verplaatsen. Bij nadere inspectie zag hij de potentie van de locatie in de stad. Belangrijk voordeel was dat hij kon wonen naast zijn atelier. De tijdelijkheid nam hij op de koop toe. Je weet immers nooit bij CareX voor hoelang je mag wonen. Maar je krijgt er veel voor terug. Voor Henk betekende het ruimte en meer contact met zijn (kopers-)publiek.

Henk Slomp is een autodidact. Zo’n vijftien jaar geleden, rond zijn veertigste, besloot hij zijn geregelde leven als trainer-coach op te zeggen. Hij koos voor een bestaan als kunstenaar. ‘Of het schilderen, schrijven of beeldhouwen werd, wist ik niet.’ Het werd het laatste. In Westernieland, waar hij toen woonde, vulde hij zijn tuin met beelden. Zijn zoon Joeri, eveneens kunstenaar, gebruikte via CareX atelierruimte aan het Damsterdiep. Hij introduceerde zijn vader in het CareXpand. Hier kon Henk terecht met zijn steeds grotere wordende objecten. Hij vertrok uit Westernieland en vestigde zich aan het Damsterdiep. ‘Het wonen in tijdelijke ruimtes heeft mij bevrijd van veel ballast, ik leef veel vrijer.’ Ondertussen ontplooide hij zich als kunstenaar. Hij maakt allerlei dingen: tafels, kroonluchters en objecten ter verfraaiing van het interieur. Naast cortenstaal gebruikt hij hout en glas. Aanvankelijk werkte Henk nog freelance als trainer. Geleidelijk wist hij met zijn artistieke werk steeds meer inkomen te genereren. Hij is nu zo ver dat hij alleen nog ‘bijklust’ om zijn vak bij te houden.

‘Ik hou ervan om ruimtes in te richten,’ zegt Henk als hij mij rondleidt door het pand. Zijn woonvertrekken zien er uit alsof hij hier definitief blijft. ‘Mijn zoon zegt dat wonen bij CareX betekent dat je leeft op bierkratjes, maar ik zit liever wat luxer.’ Toch is bijvoorbeeld de keuken door de losse elementen makkelijk op te breken. De scheidingswanden in de woonkamer gaan grotendeels schuil achter gordijnen. Ze dekken de tijdelijkheid af. De grote bananenplanten zorgen voor nog meer huislijkheid. In keuken en woonkamer hangen zelf ontworpen lampen. Vooral de kroonluchter in de keuken komt fantastisch uit door de hoogte van het vertrek. ‘Deze ruimte moet je groot inrichten, anders verschrompelen de spullen.’

Henk hoopt dat de sloop nog lang op zich laat wachten. Hij doet zijn best om het pand er goed uit te laten zien. Samen met de andere gebruikers van het pand schilderde hij de gevel. ‘Met een geleende verfspuit en mijn heftruckje ging dat heel snel.’ Het plein voor Henks atelier, waar enkele hoge stalen beelden staan opgesteld, houdt hij zo netjes mogelijk. Aan de rand van het voorplein waar geen harde ondergrond is, onderhoudt hij een tuintje. Maar ook met het staal maakt hij ‘bloemen’. Boven de ingang van de werkplaats kringelt een stalen rozenrank. Een andere deur is gesierd met een geschilderde roos.

Vanuit de woonvertrekken lopen we door een deel van het gebouw dat als opslag gebruikt wordt. Hier is de kleurstelling van Notabene (een merkwaardige gele kleur) nog volop aanwezig. De kleur heeft Henk op andere plekken zo veel mogelijk weggewerkt. Het magazijn zou hij graag willen gebruiken als atelier voor studenten. Hij geeft beeldhouwles aan de Klassieke Academie. In het magazijn legt hij uit hoe hij het voor zich ziet. In een open ruimte moeten studenten kunnen werken aan hun beelden. Hier zouden zij elkaars werken kunnen bekijken en van elkaar kunnen leren. Vanuit de opslagplaats komen we in de Toonkamer. De ruimte zit op de hoek van het gebouw en heeft hoge ramen over de hele breedte. In de showroom, zoals Henk het noemt, plaatst hij zijn werk. Hij wil er binnenkort zijn huiskamer van maken. Voor het raam staat een ruime houten tafel met gekleurde stoelen erom heen. Er boven pronkt een kroonluchter. In de andere hoek hangt aan het plafond een school grote houten driedimensionale vissen. Aan de wand prijken twee schilderijen van een kunstenares. In de showroom wil Henk zijn werk tonen. ‘Alles in mijn huis is te koop’, lacht hij. In de winter is het hier niet warm te krijgen. ‘Maar zo vanaf de lente is het mogelijk om hier te wonen.’ Er komt een houtkachel voor de gezelligheid en de behaaglijkheid. Het is zijn voornemen om hier culturele avonden te houden. Een huiskamerconcert, een lezing, of zoals binnenkort, een YouTube-avond. Zo probeert hij zijn kunst-enclave onder de aandacht te brengen.

Hij roemt de wijze waarop CareX panden als deze nieuw leven in blaast. Het beheer is niet gericht op geld verdienen door louter op het pand te passen. Doel is om echt iets te doen met de ruimte. Henk heeft van CareX de mogelijkheid gekregen om het pand naar zijn eigen hand te zetten. Het vertrouwen in zijn bouwvermogen is groot bij CareX; Henk voelt dat men hem in staat acht iets te scheppen aan de Paradijsvogelstraat. En dat het tijdelijk is, deert hem niet. 'Je moet niet vastroesten, het is soms goed om te verkassen. Niet dat ik weg wil, maar het levert op dat je fris blijft.’ Plekken zoals deze moeten er blijven in de stad, meent Henk. Het zijn bloeiplaatsen van creativiteit. In de stad moeten mensen in contact blijven staan met bedrijven, waar gewerkt wordt en waar machines ratelen. Het maakt niet uit of dat nou gaat om een atelier of een regulier bedrijf. De stad moet niet alle activiteiten uit de stad drijven. Het schrikbeeld van de Vinex-wijk doemt op; wijken waar overdag niets gebeurt, waar het stil is, waar het leven bestaat uit slapen.

Hij beseft dat de sloophamer er aan komt. Achter de loods wordt al gebouwd. De fundamenten van de appartementen liggen er open en bloot. De kranen komen dichterbij. Maar in de werkplaats van Henk is de bedrijvigheid even groot. Zoon Joeri en twee studenten buigen stalen draden voor een nieuw beeld. In het atelier zal nog heel wat moois worden geschapen. Ook hier wordt het vrijgekomen pand prima benut, niet alleen voor de kunstenaar, maar ook maatschappelijk. In plaats van een verloederd rafeltje van de stad, langzaam vergaand, wachtend op een zeker lot onder de sloophamer, wordt de loods aan alle kanten benut. In die tussentijd legt de kunstenaar hier contacten met collega’s en met zijn publiek. Wat dat betreft is de reactie van de bejaarde buurvrouw veelzeggend: ‘Er gebeurt hier ten minste weer iets, er is weer iets te zien.’

Meer te vinden op:

klassieke academie

Henk Slomp

donderdag 7 april 2011

Foto's Oude Drukkerij Oosterhamrikkade

Bij het verhaal over de Oosterhamrikkade, De Oude Drukkerij, zijn foto's geplaatst. Voor meer foto's kijk op onze fotosite.

woensdag 30 maart 2011

Foto's op CareXtoria

Ralf Onvlee fotografeert de panden en bewoners die op CareXtoria worden beschreven.

Studeert aan de Fotoacademie.
Kent CareX van binnen en van buiten.
Is goed in cijfers. Duikt graag in diepe wateren.
Trekt graag naar verre streken. Heeft een goed oog voor details.
Observeert goed en drukt af op het juiste moment.
Kortom, fotograaf met potentie. Houdt blog bij over zijn fotografie.
Zoekt nog modellen. Moet wel een turner of vechtsporter zijn.
Kan ook twitteren.
Stond ook nog in Volkskrant Magazine met foto van De Toekomst.
Komt er wel.

Voor meer Ralf: bekijk zijn blog.

maandag 14 maart 2011

Trefkoel: trefpunt van kunstenaars

 

Kijk hier voor meer foto's van de Trefkoel

Bij Paddepoel denk je niet meteen aan kunstenaars en ateliers. Toch is daar  een plek waar de kunst zich samenbalt. In de Trefkoel, het oude wijkcentrum met bibliotheek en kerkzaal beheert CareX de  veelsoortige ruimtes. Het gebouw staat tussen het winkelcentrum en een woonwijk. Bewoners lopen via de patio van de Trefkoel naar het winkelgebied. Ik zoek tevergeefs naar de ingang. Als ik zijn 06 bel, staat in mum van tijd Wouter Nijland voor mijn neus. Hij is hoofdbewoner en zal mij rondleiden. ‘Een grand tour,’ zoals hij het noemt. Maar eerst koffie. De sleutel die aan een koord om zijn nek hangt, zal hij nog bij veel deuren gebruiken vanmiddag. De eerste deur die hij voor mij opent leidt naar zijn woonvertrek.

 
Niet pluis

Aanvankelijk was het op dit binnenplein niet pluis, vertelt Wouter. Onder de overkapping stonden drugsgebruikers en hun dealers. De scootertjes reden af en aan. Samen met de wijkagent heeft Wouter ze voortdurend aangesproken en met zachte dwang weten weg te krijgen. ‘Zo konden de vrouwelijke bewoners na een avondje stappen veilig hun woning binnenkomen.’ Voor de buurt was het ook prettig te merken dat de tijdelijke bewoning van de Trefkoel de verloedering van het gebied tegenhield. De opknap beurt die de pandbewoners aan de gevel gaven, viel ook in goede aarde bij de buren. Ze poetsten de graffiti weg  en gaven de grote wandoppervlakken een frisse kleur. Eigenaar Nijestee liet de vele kapotte ruiten vervangen. Nu staat het complex er weer strak bij. Wouter speelt met het idee een open ateliermiddag te organiseren, later in het jaar.

Kunst in de kerk

Als de koffie gedronken is, neemt hij mij mee naar de voormalige kerkzaal. Met de stichting HaViK is recentelijk in de grote ruimte iets moois gerealiseerd. Met twee-en-half meter hoge schotten is de zaal opgedeeld in halfopen werkplaatsen. Zo’n zes kunstenaars kunnen hier aan het werk. Alles is zo gemaakt dat het makkelijk op te pakken valt en elders weer op te bouwen is. Enkele plekken zijn al in gebruik. CareX,  HaViK en de gemeente hebben dit initiatief gezamenlijk ondernomen om meer ateliers in de stad te krijgen. Wouter vertelt over een plan om een gastkunstenaar onderdak en werkruimte te bieden in de Trefkoel. Alles past in Wouters ideaal om kunstenaars met elkaar in contact te brengen. Het samenbrengen is goed voor de inspiratie en uitwisseling van ideeën en middelen. Bij de verbouw is gedacht aan de grote materialen die soms nodig zijn voor de kunstwerken; de bestaande deuren zijn vergroot door boven de ingang een opklapbaar schot te monteren.

Torrentverbod

De sleutel aan het nekkoord wordt weer gebruikt voor de deur die toegang geeft tot de trap naar de eerste verdieping. Aan de westkant van de Trefkoel wonen zo’n dertig mensen in de voormalige kantoren. De gang is lang, elke deur is opgepimpt met attributen en posters. Halverwege hangt een router, met talloze internetkabels. ‘We hebben een netwerk, een van de bewoners is daar goed in, maar er heerst wel een torrentverbod, anders ligt het systeem voortdurend plat.’ In een wc-blok is de douche gemaakt. Een loodgietende medebewoner heeft een stortdouche geïnstalleerd. Aan het eind van de gang is het ketelhuis. De enorme kachel moet elke week bijgevuld worden om de juiste waterdruk te houden. Vanuit de stookruimte dalen we een trap af en we staan weer op het plein.

Artistieke rust en inspiratie

Wouter laat zien hoe netjes de gevel er na de verfbeurt uitziet. In het zuidelijke deel van de Trefkoel zit de kunstenaar Salustiano Martha. Samen gluren we door de ramen naar binnen. Grote beelden staan opgesteld. Hier worden  workshops gehouden, ook voor buurtgenoten, vertelt Wouter. Heel anders dan in de tijd voordat CareX het beheer overnam van een kraakwacht. De deels ook gekraakte Trefkoel was jarenlang een troosteloze, onrustige plek. Nu heersen er artistieke rust en inspiratie.
Wouter neemt mij mee naar zijn werkruimte. Waar ooit de bibliotheek zat, is nu het domein van meerdere kunstenaars ontstaan. Twee schilders en een decorontwerper delen de ruimte. Elk vertrek ademt een eigen sfeer uit. De decorontwerper heeft rekken vol kledingstukken en rekwisieten. De ateliers van de twee schilders staan vol doeken, schildersezels en werktafels vol kwasten, verftubes en schetsen. Aan de wanden hangen werken die klaar zijn. Wouter laat enkele van zijn doeken zien en legt uit hoe hij te werk gaat. Van zijn werk kan hij nog niet leven. Hij zoekt naar zijn stijl. Door de ruimte en de lage kosten kan hij dat in alle rust doen. Hij experimenteert en keurt nog regelmatig dingen af.

nieuwbouw op oude grond

De grand tour sluiten we af in de vertrekken van ontwerpstudio die Marc Petstra en Jack Brandsma delen. Jack is interieurontwerper. Zijn felgekleurde lampen en trendy kapstokken met magneetophanging domineren de presentatieruimte. De houten blokkasten en stoeltjes zijn van Marc, de andere vormgever. Jack toont zijn ontwerpen die hij maakt voor de woontoren die gepland is op de plek van de Trefkoel. Met verwijzingen naar het oude verleden van Paddepoel (een oude terp) bedacht hij het ontwerp voor ornamenten die de balkons zullen gaan sieren, als hij zijn opdrachtgevers kan overtuigen. In de werkplaats werkt hij aan de presentatiemodellen.
Ik vraag of het niet vreemd is bezig te zijn met het ontwerp van de nieuwbouw. Dat betekent immers dat de ruimtes van Jack, Wouter en de anderen verdwijnen zullen. Als antwoord krijg ik een mooie levensles. ‘‘Wij zijn niet bezig met hoeveel tijd we nog hebben om hier te zitten, maar we kijken naar hoelang we hier hebben kunnen werken en leven.’ Jack weet waar hij het over heeft: al tien jaar gebruikt hij als studio tijdelijke ruimtes. ‘De eerste duizend euro hoef ik niet te factureren,’ rekent hij voor als we het over de lage kosten hebben.

Wouter leidt mij naar de uitgang van de Trefkoel. Hij roemt nog een keer de kruisbestuiving die hier heerst. De voorbeelden van artistiek hergebruik lijken oneindig aan de Zonnelaan. Aan het eind van de middag loop ik door winkelcentrum Paddepoel met mijn hoofd vol verhalen en beelden terug naar mijn auto. Het contrast met de Trefkoel kan niet groter zijn. Bij Paddepoel denk ik vanaf nu vooral aan kunst.

 

http://www.trefkoel.org/
http://www.salustianomartha.nl/
http://www.jackbrandsma.com/#fresh
http://www.acmemodel.nl
http://cultuuringroningen.blogspot.com/2010/04/bewoners-knappen-gezamenlijk-de.html
http://www.wijkraadpaddepoel.nl/aktiviteiten/agenda/details/1729-doe-mee-dagen-atelier-zonneschijn.html

dinsdag 1 maart 2011

Integer creatief bezig zijn in de Oude Drukkerij

Mijn auto parkeer ik aan de kade van de Oosterhamrikkade. Tegelijkertijd arriveert Hielke op zijn fiets, gehuld in een regenjas. ‘Zet hem maar op de binnenplaats, anders krijg je een bekeuring,’ roept hij tegen de wind in. Snel rij ik door de poort naar binnen en ren, plassen ontwijkend, de parkeerplaats over. Hielke opent de deur van de oude drukkerij en verontschuldigt zich voor de binnentemperatuur. Als de drukkerij niet gebruikt wordt door theatermakers of kunstenaars staat de verwarming uit. Maar in de studio is het beter, belooft hij. Hielke gaat me voor door deuren en gangetjes. En inderdaad:de gaskachel heeft de kou verdreven.

Studio

We staan in een vertrek dat dient als studio. Hielke begeleidt bandjes bij hun demo-opname of cd om te wennen aan het spelen in een studio en aan de akoestiek. Vol plezier vertelt Hielke hoe hij zijn materiaal regelt. De balkjes die het raamwerk van de tussenwand vormen, hield hij over aan de sloop van een wandje op de zolder boven de drukkerij. De wandplaten kreeg hij van een bedrijf voor een fles Berenburg. Houten stellingplanken uit het magazijn van nummer 7 gebruikte hij om ramen geluidsdicht te maken. Wij lopen een smal afgetimmerd deel van de studio in. ‘Kijk, hier kan ik door dit raam de muzikanten zien als zij spelen.’ De werktafel staat vol met opnameapparatuur, geluidsboxen, podiummonitoren en speakerstandaarden. Kabels en microfoons liggen gerangschikt naast de computer. ‘Deze wand is geïsoleerd en kan makkelijk weggehaald bij vertrek.’ Hielke vertelt dat hij direct zag dat hij de studio goed kon gebruiken als muziekruimte, als ontvangstruimte of werkplaats voor schilderen of fotografie. Hij verbouwde het zo dat hij de plek flexibel kan benutten. Het kostte hem weinig geld. ‘Ik doe alles met hergebruik van spullen. Met minder geld meer doen. Een dweil en stofzuigerzakken is het enige dat ik gekocht heb en de rest heb ik gekregen. Zo ben ik begonnen met niks.’

UMCG

Hielke realiseerde vanaf 2008 in De Oude Drukkerij (DOD) een plek voor zichzelf en voor anderen. De bedrijfsruimte werd gebruikt door het UMCG als huisdrukkerij. Op nummer 7, het buurpand, kwam dagelijks voorraad voor het ziekenhuis binnen. Vrachtwagens brachten die middelen naar het ziekenhuisterrein. Uiteindelijk kwam er een centraal en groter magazijn op een beter bereikbare plaats en kwamen Oosterhamrikkade 5, 7 en 9 vrij.

 
 
Repetitieruimte

Bij CareX meldden zich mensen voor repetitieruimte in DOD. CareX zocht iemand om dit in goede banen te leiden. Zo werd begin 2008 Hielke benaderd als programmeur en beheerder. In het begin kwam er veel toneel, Jonge Harten en Noorderzon. Hielke wist de Popacademie Leeuwarden en Hanzehogeschool te interesseren voor de ruimte. Hij maakt dan een afspraak met de juiste persoon daar, en laat zien wat mogelijk is in DOD. ‘Ik heb daar enorm de swing aangegeven, omdat ik een enthousiaste boy ben.’ Ook BK050 , Grand Theatre en de RUG (theaterwetenschappen) maken gebruik van de locatie.

Voor het repeteren en opvoeren zijn twee vloeren beschikbaar. De begane grond, witgeverfd, oogt industrieel met de tien betonnen pilaren, systeemplafond, elektrische leidingen, ontelbare stopcontacten en granitovloer. De Papierzolder heeft een houten vloer, muren van rode bakstenen en balken die het dak ondersteunen. Het is onverwarmd, maar dat doet niets af aan de intieme sfeer. Zelfs als Hielke het tl-licht aanklikt – ‘Daar mist nog een tl-bak, maar dat komt wel’ - blijft het knus voelen. Bij een sloop regelde hij die bakken. ‘Het is uniek om dit te kunnen doen, met niets. Zo rommel ik de boel bij elkaar, ik ga ervan uit dat het niets kost. Met mijn 31 jaar oude Volvo met rechte laadvoer, knor ik zo alles bij elkaar.’ Met zijn enthousiasme weet hij binnen te komen bij gebouwen die onttakeld worden, ritselt hij stoeltjes en tafeltjes. Zo kwam hij zelfs aan een twaalfdelig podium.

De ruimtes worden voor diverse kunstuitingen gebruikt. Bijvoorbeeld als poppodium. De Oude Drukkerij draaide mee in het Rocketride to Grunn City-festival in januari met singer-songwriters. Augustus wordt gereserveerd voor het Noorderzonfestival. Ook andere kunstvormen vonden in De Oude Drukkerij een podium. Diverse afstudeerprojecten van de Popacademie Leeuwarden werden er gehouden. Studenten bouwden hiervoor audiovisuele installaties, waarin beeld, geluid en omgeving samenkwamen. De studenten kregen in DOD alle ruimte om te experimenteren en te groeien.

Culturele kruisbestuiving

In het buurpand (nr. 7) hebben diverse kunstenaars hun atelier. Hielkes wens is dat DOD kan bijdragen aan hun culturele kruisbestuiving. Theatermakers kunnen hier decorbouwers ontmoeten, muzikanten kunnen in contact komen met vormgevers. Zo’n platform wil DOD zijn. Zijn werk in DOD noemt Hielke ‘integer creatief bezig zijn.’ Integer is dat mensen zich op hun gemak moeten voelen, met elkaar samenwerken en elkaar nooit iets opleggen. De mensen die het pand gebruiken mogen hem alles vragen. Maar er zijn grenzen. Mensen gebruiken het gebouw soms te ruig, omdat ze denken dat het toch plat gaat. Hielke wijst hen dan ook terecht. Het pand moet netjes blijven.

De toekomst voor DOD is onduidelijk. Zolang die onzeker is, werkt Hielke als programmeur aan deze broedplaats voor bestaande en nieuwe kunstontwikkelingen. Kunstenaars ontmoeten elkaar en ontplooien zich. Het artistieke netwerk en de creatieve kruisbestuivingen vormen het niet-tastbare resultaat van DOD. Hoe lang dit kan voortduren is onbekend. Voorlopig kan Groningen gebruik maken en genieten van deze bijzondere creatieve werkplaats.

zaterdag 19 februari 2011

Het laatste uur van een schoolgebouw

Soepel draait de Berlingo de parkeerplaats van CareX af. We rijden via de Hereweg naar de Schoolstraat. Ik zit naast een van de CareX-medewerkers. Vandaag loop ik met hem mee. Hij doet zijn werk deels op kantoor en deels in de buitendienst. Van achter zijn bureau onderhoudt hij het contact met pandeigenaren en bewoners. Noodzakelijk werk, maar minder leuk dan het werk op locatie, in en om de stad.

Forumkwartier

Laverend door het stadsverkeer vertelt hij over het schoolgebouw dat we gaan bezoeken. Tot voor kort zaten de leerlingen van het Werkmancollege in de school. Nu de nieuwe afdeling van die school klaar is, heeft het gebouw zijn functie verloren. Omdat het in het Forum-kwartier staat, is sloop wat rest. Tot duidelijk wordt wanneer het Forum doorgaat, beschermt CareX het pand tegen verval en leegstand. CareX regelt de tijdelijke bewoning. Voor het zo ver was, bood de oude school nog even ruimte aan de door brand verwoeste basisscholen uit de buitenwijken. Maar de laatste leerlingen vertrokken zijn, gaat het pand zijn laatste fase in. De Berlingo parkeren we op de stoep, achter de CareX-bus die daar al staat. Met een van de vele sleutels die aan zijn sleutelbos hangt, opent mijn gids de zijingang van de school.

Klusgeluiden in school

Via een klein gangetje, staat we ineens in de hal van het gebouw. Een lege school klinkt hol. De geur van puberzweet hangt nog in de lucht. Er klinken luide klusgeluiden: een boormachine maakt een gesprek onmogelijk. Twee man installeren een keukenblok in de oude conciërgerie. Waar ooit proefwerken uit het kopieerapparaat rolden, worden binnenkort eenpansgerechten bereid. De centrale hal, met glas en lood en majestueuze uitgesleten trap, ademt nog onderwijs uit. De laatste schoolposters hangen nog boven de jassenhaakjes.

Juf Nienke was here

We wachten tot alle kandidaten voor woonruimte binnen zijn. Als we compleet zijn, lopen we de lokalen langs. Op de deuren staan de namen van de groepen en van de juffen (juf Nienke zat in lokaal 1). In bijna elk lokaal hangt een schoolbord, op sommige borden zijn instructie en voorbeeldsom nog te lezen. Op de muur siert een getallenlijn de ruimte. De klaslokalen zijn leeg. En zo moeten ze ook weer worden afgeleverd bij vertrek. Wil je wat gaan verbouwen dan kan dat alleen in overleg met de Technische Dienst. De kandidaat-bewoners kijken de CareX-man aan. Verbouwen? Het gaat hun niet om een bouwproject, maar om betaalbare ruimte in de binnenstad. Ze kunnen niet wachten om hun spullen het lokaal in te brengen.

Douchen op de gang

Aan het eind van de gang zijn de toiletten. Een van de toiletjes is omgebouwd tot douche. De boiler is net aangesloten, de roodbruine tegels ogen nieuw. Met zijn zessen een douche delen, het kon minder. Elke stap in de gang krijgt een echo. De betegelde wanden dragen de sporen van jarenlange gebruik. Met nadruk onderstreept de CareX-man dat de gang geen opslagplaats van spullen mag worden. Geen fietswrakken, oude computers, winkelwagentjes of rolkoffers. Bij brand is de gang de vluchtroute; die moet vrij van obstakels zijn. De vluchtroute gaat diagonaal door het achterste lokaal. Daar is de nooduitgang. De bewoner van dat lokaal moet twee hoeken vrij houden. Voordeel bij brand: je staat zo buiten.

Uitzicht op het zuiden

De groep sloft over de trap naar boven. We sjokken als tweedeklassers naar de tweede verdieping. Daar in een rustige hoek van het gebouw, verliest een van de kijkers haar hart aan het aardrijkskundelokaal. Tevreden kijkt ze uit de ramen: uitzicht op het zuiden en net hoog genoeg om over de rode pannendaken van de binnenstad te kijken. Nu pas valt op hoe oud dit stukje stad is. Aan de andere kant van het schoolplein staat een pakhuisje dat met gemak uit de zestiende eeuw kan komen. Groningen weet de pareltjes goed te verbergen. De jongedame is in haar nopjes met de ruimte. Op de trap overlegt ze nog wat zakelijke dingen met de CareX-man.

Wijze mannen en het Forum

Hoe lang kan ze hier blijven wonen? Dat is altijd de vraag bij CareX. In het Dagblad van het Noorden van vandaag stond een artikel over de commissie van Wijze Mannen. Zij moeten het Forum uit het politieke slop halen. Tot die tijd kan de school aan de voet van de Martini nog worden bewoond. Een schoolgebouw in reservetijd.

Op de stoep voor de school staat de Berlingo zonder bekeuring naast onderhoudsbus van CareX. We stappen in en gaan op weg naar het volgende pand. Nog voor het eerste stoplicht rolt de achtergrond van het volgende CareX-project door de cabine.

http://www.groningerarchieven.nl/cms/upload/hv-1-3-2005.jpg schoolstraat 1960

http://www.groningerarchieven.nl/content.php?hoofd_id=3&sub_id=45&subsub_id=49&hofman_id=77

donderdag 10 februari 2011

Wonen in een klooster: Merwedestraat

 

Bijzondere locaties

Wonen bij CareX betekent wonen op bijzondere locaties. Een kantoor, een school of een klooster, het kan je overkomen. In het zuiden van de stad, in de rivierenbuurt is in de jaren vijftig veel gebouwd. Achter de Parkweg verrees ten tijde van de wederopbouw een wijk met bescheiden flatgebouwen, onder- en benedenwoningen en enkele half-vrijstaande gezinswoningen. Tegenwoordig begrenzen de ringweg en de uitloop van de A-28 de wijk.

Nonnen in de stad

Ooit was dit een rand van de stad. Het is dan ook niet gek dat hier in 1958 een klooster werd gebouwd, Mariënholm. Het bood plaats aan de Congregratie van Zusters van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort. Zij legden zich toe op parochiewerk en het geven van huishoud- en kleuteronderwijs. De beschermheilige van de zusters was Maria. Vanaf 1906 waren de zusters gehuisvest aan het AKerkhof 22. In ’58 verhuisden zij naar de nieuwbouw aan de Merwedestraat. Aan het klooster was een huishoudschool (St. Bernadette) verbonden. School en klooster werden ontworpen door architect Jan Mol in de Bossche Stijl. Het klooster is opgeheven in 1994 en staat nu op de gemeentelijke monumentenlijst. In de afgelopen jaren fungeerde het pand als centrum voor asielzoekers. Later werd het aangekocht om verslaafden op te vangen. Die opvang is nooit gerealiseerd. Carex beheert het pand nu.

Samenwonen in een klooster

Ik ken de Merwedestraat, jarenlang fietste ik van mijn huis in de Weijert naar het station. Het klooster passeerde ik talloze malen, maar ik had het nooit opgemerkt. Waarschijnlijk komt dat doordat de hoofdingang met klokkentoren haaks op de Merwedestraat staat. Nu ik de tijd neem om het gebouw van buiten te bekijken vallen mij de kerkramen pas op. Naast de voordeur zie ik een plaquette uit ’58. Een herinnering aan de opening. De deur wordt geopend door de hoofdbewoonster. Ze gaat mij voor door de smalle betegelde gang. Mijn rondleiding begint in een deel van wat ooit de eetzaal is geweest. Nu woont mijn gastdame er met haar vriend. Computer en tv staan aan. DVD’s en studieboeken in de kast, luie banken en een fraai uitzicht op de binnentuin.

CareX: way of life

Ze wonen al jaren in panden van CareX. Het is een way of life geworden. De onzekerheid van het verhuizen weegt minder zwaar dan de relatief lage woonlasten. De ruimte en vrijheid die de panden bieden zijn ook aantrekkelijk. Voor het klooster zaten ze in een schoolgebouw. Met een deel van die bewoners trokken ze naar de Merwerdestraat. Veel studenten en enkele kunstenaars, van krap twintig tot bijna veertig. Ooit zal er een eind komen aan deze levenswijze; het is moeilijk voor te stellen een geregeld leven met baan en kinderen te leiden in een pand als dit. Maar voorlopig voldoet het uitstekend.

Het gebouw is om de patio heen gebouwd. De gang verbindt als een rode draad alle kamers met elkaar. Toiletten en douches stammen uit de periode dat de asielzoekers hier zaten. Ook de kamers zijn toen op maat gemaakt. Mijn gidsen laten de achtertuin zien. Regelmatig organiseert het huis hier tuinfeestjes. Met de buren wordt vooraf contact opgenomen. De aanvankelijke scepsis over de tijdelijke bewoners is met de tijd wel weggesleten.

klooster merwedestraat
Kunst in de kerkzaal

Op de begane grond is er weinig dat aan het religieuze verleden van het pand doet herinneren. Dat is anders op de eerste verdieping. Boven de eetzaal is namelijk de kerkzaal. De banken zijn er uit. Maar in het hoge vertrek domineren de gebrandschilderde ramen. De religieuze voorstellingen ogen modern, nog net figuratief. Het altaar staat nog op zijn plaats, naast de deur hangt het wijwaterbakje. Boven het altaar is de afdruk van het kruisbeeld te zien. Het religieuze symbool is verwijderd. We staan een moment stil voor twee hardhouten deuren: het biechthokje. Welke zonden zijn hier opgebiecht? De stoelen staan in een halve kring. Gisteravond repeteerde hier nog een koor. Ook oefenen soms muzikanten in de kerk. De akoestiek zorgt voor een mooi effect. Theater te Water heeft de ruimte gebruikt om de wintervoorstelling te maken. Een fotograaf hield onlangs zijn photoshoot in de kerk. En de Vrije School heeft ooit examens afgenomen in dit vertrek. De functie van de ruimte is geheel gewijzigd in de loop der jaren. Alhoewel, op oudejaarsdag werd de Sacred Dance georganiseerd. Men danste die avond voor de wereldvrede.

Klokkenluiden kan niet meer

Als we de kerkzaal uitlopen, word ik gewezen op een lange stalen kabel die uit het plafond komt. Boven ons bevindt zich de klokkenkamer. Helaas afgesloten. Natuurlijk kan ik het niet laten en ik trek aan de kabel. Er klinkt geen enkele klok. Logisch. De buurt zou gek worden van mensen zoals ik die de aandrang tot het klokken luiden niet kunnen onderdrukken. We kijken nog even in de keuken. Het langgerekte kook-blok met diverse gastoestellen doet denken aan een kooklokaal. Voor de asielzoekers is de keuken zo aangelegd dat meerdere mensen tegelijk kunnen koken. Voor de huidige groep is het handig en goed schoon te houden.

Zusters op zoek naar vroeger

Heel af en toe komt er nog een oud-bewoner langs. Oudere dames die hier als zuster hebben gediend, bellen aan om herinneringen op te halen. Het moet een vreemde gewaarwording zijn om het decor van je verleden zo aan te treffen. Ongewenst bezoek is er weinig. Net als in andere grote panden met veel bewoners en bezoekers is zaak de deuren goed af te sluiten. Voor je het weet is je fiets uit de gang weg. Echt spannende avonturen zijn hier niet beleefd. Die spanning was er wel toen mijn gidsen een oppasklus voor CareX deden. In een net vrijgekomen pand, een soort magazijn, brachten zij, gewapend met een stevige zaklantaarn en een slaapzak, een nacht door. Regelmatig moesten ze een ronde door het pand doen. In een onbekend gebouw klinkt elk geluid verdacht. Wat dat betreft is het in het klooster rustig en veilig. Zoals het ook hoort in een klooster.

 

 

bekijk de foto via deze link: http://news.webshots.com/photo/2138337870027251524KmmpeU 

foto klooster nu

donderdag 27 januari 2011

Werktheater Moi, Naberpassage

Naberpassage

Ik loop door de Naberpassage op weg naar mijn afspraak. De passage is een restje van de jaren zeventig. Overdekte winkelstraten leken de toekomst. In Groningen bouwde men de Frigge-, de Willem Lodewijk- en de Naberpassage. Het succes bleef uit. De overdekte openbare ruimtes met smalle doorgangen en nisjes trokken niet alleen winkelend publiek aan. De onveiligheid heerste en verpaupering dreigde. Toch kende de Naberpassage zo zijn charme: het kwam uit op een open binnenplein met grote bomen. Op het plein merkte je de stadsdrukte nauwelijks. Door het terras van het Feithhuis en het restaurantje De Naberhof leefde het plein. Maar het beton en de bakstenen uit de seventies overheersten de sfeer. Het gebied achter de oostwand van de Grote Markt gaat in de komende jaren op de schop. Als het financieel gaat lukken, verrijst hier het Groninger Forum. Tot die tijd lijkt het gebied tot stilstand gekomen.

Edith en Jen

De Naberhof is gesloten, CareX beheert het pand. In de etalage waar de menu’s hingen, maakt Werktheater Moi nu reclame. Binnen zitten in een kring de spelers op de grond. Zij doen een spel waarbij ze met hun ogen dicht moeten ontdekken wie de bal heeft. Degene in het midden moet het raden. Ingespannen doen ze mee. Ik neem plaats aan een houten picknicktafel. De toog van het restaurant staat er nog altijd. Verder oogt het hier als een theater: tegen de wand creatieve versieringen en decorstukken, een zelfgemaakt houten podium en gekleurde spots aan het plafond.

De deur gaat open. Edith en Jen komen binnen. Aan tafel vertellen ze over hun Werktheater. Moi biedt dagbesteding aan voor jongeren rond de twintig met een geestelijke beperking. Moi daagt de jongeren uit om theater te maken, te bewegen en te groeien als mens. Een dramadocent werkt met een groep van zeven á negen spelers aan een productie. Ze doen oefeningen voor de warming up, leren hoe ze duidelijker kunnen spreken en ontdekken hun sterke kanten. Op die sterke kanten worden ingezet. Moi kijkt naar de mogelijkheden van de spelers. Er is aandacht voor het individu en het groepsproces. Veiligheid staat voorop.

Een veilige plek

De plek is veilig. Het pleintje werd in de zomer veel gebruikt door de spelers. Ze kennen de omgeving en de vaste passanten. Edith vertelt hoe belangrijk de plek ook voor haar is geweest. Jaren had ze een baan in de zorg. De bureaucratie, de regels en het eeuwige vergaderen was ze beu. Ze begon haar Werktheater klein, met een speler, in een buurtcentrum. Ze moest telkens alles wat ze gebruikte opruimen. Ze zocht naar een vaste plek om haar droom te verwezenlijken.

Een telefoontje naar CareX resulteerde in die eigen plek. Zomer 2009 bood CareX haar de Naberhof aan. Het eerste bezoek voelde meteen goed. Het pand is ruim genoeg om meerdere spelers te begeleiden. Na een forse schoonmaakbeurt, geholpen door vrienden en bekenden, begon het echte theaterwerk. Voor de inrichting bestond geen budget. Toch is alles er gekomen. Edith merkte dat ze met haar project enthousiasme los maakte bij anderen. Mensen wilden graag meewerken aan het slagen van haar theater. Sommigen brachten spullen voor de inrichting, anderen boden hun diensten aan. Zo ontdekte ze de basis van haar ondernemersstijl: zoek kansen om elkaar aan te vullen; durf je vraag te stellen en je zult zien dat men je wilt helpen.

De W.A. Scholtenstraat

De periode in de Naberpassage zit er bijna op. Het pand van CareX zorgde voor lage vaste kosten. Met CareX valt goed samen te werken. De korte lijnen en de informele sfeer in beide organisaties sluiten goed aan. Begin januari 2011 openen Edith en Jen hun Werktheater op een nieuwe locatie: het voormalige gebouw van de Sociale Dienst aan de W.A. Scholtenstraat. Samen met Nijestee ontwikkelden zij een plan voor een vaste plek voor hun Werktheater. Met twee theatervloeren, kantoorruimte en een magazijn kunnen zij hun succes borgen. Nijestee, vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid opererend, investeert in de verbouw van het gebouw en biedt een gunstig huurcontract. Geleidelijk kan het bedrijf Moi zich ontwikkelen tot een volwaardige onderneming. De CareX-fase was in dat proces van grote waarde. Zo kon het theater groeien en zich bewijzen.

Ondernemen

Jen legt uit welke poten hun bedrijf kent. Naast de gelden die spelers inbrengen (uit PGB of vergoedingen uit de zorginstellingen) verdient Moi met theaterlessen aan het onderwijs (speciaal of regulier). Ook is er een mogelijkheid om in wijkprojecten te participeren of assessements in een theaterjasje aan te bieden. De projecten moeten geld opbrengen, maar het plezier moet vooropstaan. Sfeer is belangrijk, net als het persoonlijke contact.

Ook in het zakendoen is dit leidend. De twee vrouwen geven voorbeelden van hoe zij samen met andere partijen iets voor elkaar kunnen betekenen. Toen de buurman van het Feithuis een door de spelers gemaakte poster met een levensmotto wilde hebben, betaalde hij het niet met geld. Het eetfestijn dat hij daarop organiseerde voor de spelers, zorgde voor een stevige onderlinge band. Ook met de leiding van het Forum is zo een relatie ontstaan. Een boom die alvast werd gekapt voor de bouw van het Forum, is door de spelers bewerkt en aangeboden aan de Forum-directeur. Dit kan leiden tot een bijdrage in de inrichting van het nieuwe theater. Als je je vraag maar op de juiste plek neerlegt, blijkt er vaak veel mogelijk, dat is de les van Moi.

Menselijke maat

Als het gesprek is beëindigd lopen we door het theater. De drama-docente zit alleen met een van de speelsters. De afspraak met de taxi die haar naar huis zou brengen is fout gelopen. Ze is even boos, maar de aandacht van de Moi-mensen beurt haar op. Het is mooi te zien dat de twee theaterondernemers, ondanks de drukte van de komende verhuizing, alle tijd nemen om het meisje gerust te stellen. Hier draait het ten slotte om: samen met elkaar.

dinsdag 18 januari 2011

Een oase van glas in een gymzaal

Julianaschool

In het oude deel van Hoogkerk, vlak aan het Hoendiep, staat een voormalig schoolgebouw, de Julianaschool. In de periode 1914-1915 is deze tweede openbare school van Hoogkerk gebouwd. Ooit krioelde het hier van de kinderen. De tegeltableaus met spelende jongens en meisjes die nog aan de gevel prijken, zie ik als ik mijn fiets tegen het schoolhek zet. De sneeuw die de afgelopen nacht is gevallen, ligt ongerept op het plein. Een school zonder kinderen oogt ontzield.

 

Peter Verroen

Het gebouw wordt beheerd door CareX. Een van de gebruikers is Peter Verroen. In de oude gymzaal heeft hij zijn werkplaats. Hij werkt hier met glas. Twee meterslange tafels staan midden in de ruimte. Op de linker staan tientallen plastic boterkuipjes met daarin op kleur gesorteerd glas. Kleine stukjes glas, in allerlei vormen. Het materiaal komt overal vandaan. Hier krijgt het glas een nieuwe bestemming. De andere tafel vormt het hart van de werkplaats. Hier is Peter bezig met ‘maken’. Hij noemt zichzelf geen kunstenaar. Daaraan kleven teveel associaties en connotaties. Die ballast wil Verroen niet. Hij schept niet, hij maakt. Op de ochtend dat ik hem bezoek maakt hij van kleine stukjes glas een bolle vorm waarin een lamp zal komen. De gekleurde glasstukjes voorziet hij van folie. Vervolgens componeert Peter intuïtief een patroon. Later soldeert hij dat op de piepschuimen mal tot een geheel.

 

Glas

We lopen door de werkruimte. Het is een lichte zaal met een hoog plafond. Radio Vier staat aan; Verroen vertelt over zijn universum. De buitenwereld is ver weg. De glazen objecten vertellen zijn strijd. Peters verhalen rollen over me heen. Hij dribbelt tussen de tafels door. Doordringend kijkt hij me geregeld in de ogen. Plots, in de vuur van zijn betoog, verheft hij zijn stem. Om zijn gevoel te onderstrepen gebaart hij fel of pakt hij mij vast aan mijn schouder. Dan doet hij een pas terug en zwijgt.

 

ijsgraf

Glazen ‘schilderijen’ in lijsten van ruw afvalhout staan rond de werktafels. Een prominente plaats in zijn atelier nemen drie ronde ramen in die rusten in houten staanders. In elk glas-in-lood raam staart het kindergezicht van een Eskimo je aan. Het is een foto in glas van een kind dat gevonden werd in een ijsgraf. Het ijzige gezicht wordt omzoomd door kleurig glasmozaïek. Elke standaard draagt een tekst. Het gaat wederom over de strijd met het leven.

 

Apenkooi

In zijn werkplaats voelt Peter zich als een kind. Ooit speelden de kinderen hier, slingerden ze zich door de apenkooi. Het beeld past bij hem. Voor hem geen systemen met regels voor spelling of rekenen, maar spelenderwijs ontdekken hoe iets gemaakt moet worden. Zijn ambacht leerde hij door te doen. Via een bevriende glazenier kwam hij in contact met het glas. Bij hem kreeg hij zijn eerste werkplaats, op de zolder. Later belandde hij per toeval bij CareX. Hij waardeert de oprechte belangstelling die hem daar ten deel viel. Aan het Eemskanaal bood CareX hem een fabriekshal. Hij viel voor het licht en de ruimte. In de fabriek maakte hij metershoge ramen. De schrik was enorm toen hij er uit moest. Al snel kreeg hij van CareX een vervangende plek. De school in Hoogkerk paste meteen als een jas. Het is zijn territorium. Vanuit de stad fietst Peter bijna dagelijks naar zijn werkplek. Hij gaat van de drukte naar de rust. ’s Avonds, als hij naar huis gaat kijkt hij vaak nog even om zich heen, in verwondering, blij dat dit op zijn pad is gekomen.

 

buitenwereld

Ik spreek mijn verwondering uit als hij vertelt dat hij zijn werk nauwelijks deelt met anderen. Het is een persoonlijke kwestie. Maar ook een praktische: het organiseren van tentoonstellen, verkopen en het netwerken leidt af van het wezenlijke dat Peter drijft. De behoefte om zijn werk te delen met de buitenwereld is klein, al begint die wel te groeien. Dat zijn glas mensen kan raken, emotioneert hem. Wellicht dat hij in de toekomst gasten langs zijn glazen verhalen zal rondleiden. De buitenwereld zal versteld staan. Voor ik vertrek kijk ik nog een keer rond in de oase van gekleurd glas. Dan sta ik weer buiten; de sneeuw is kleurloos.

Klik hier voor het werk van Peter Verroen

klik hier voor afbeelding van het gebouw