CareX stelt zich ten doel om leegstand te vervangen door maatschappelijk, zinvol gebruik. Leegstand is nergens goed voor, tijdelijke bewoning en tijdelijke werkruimte voegen waarde toe aan de samenleving. Op deze blog verschijnen regelmatig reportages over opmerkelijk gebruik van de panden van CareX. De artikelen zijn geschreven door Albert-Jan Bosch. (boschrijft)



http://www.carex.nl/



woensdag 11 mei 2011

Tijdelijk wonen in het groen aan het spoor

Bij CareX denk je aan gebouwen in de stad, aan scholen, kantoren, loodsen en woningen. Maar in het bestand zitten ook boerderijen. Langs het spoor waarover de rood-witte trein van Arrriva door de weilanden richting Delfzijl boemelt, staan bij Sauwerd enkele boerderijen die CareX beheert. De provincie heeft hier een tracé gepland voor een betere verbinding tussen stad en Lauwersoog. De grond die hiervoor nodig is, inclusief de bijbehorende boerderijen, zoveel mogelijk opgekocht. De realisering van het project laat nog op zich wachten. Voorlopig rijdt het verkeer van de ene naar de andere flitspaal, dwars door de kernen van Adorp, Sauwerd en Winsum heen. De sloop van de boerderijen is uitgesteld. Er kunnen tijdelijk mensen in.

Ik rij met Kees, die bij de technische dienst van CareX werkt, mee naar Sauwerd. ’s Ochtends op kantoor heb ik begrepen dat de boerderij binnenkort een nieuwe bewoner gaat krijgen. Om te kunnen beoordelen of bewoning mogelijk is, moet Kees de plek inspecteren. Onderweg vertelt hij dat de vertrekkende eigenaar veel materiaal uit het woonhuis heeft meegenomen. Kees is nog niet eerder in de boerderij geweest; hij is benieuwd hoe we het zullen aantreffen. Als we bij station Sauwerd het spoor oversteken en uitkijken over de groene Groninger weiden, twijfelt hij even welke van de vier boerderijen het nu is. Een telefoontje met kantoor biedt uitkomst. We moeten het meest hobbelige weggetje nemen om bij de boerderij te komen.

Het pad komt uit aan de achterkant van de boerderij. Langs de schuur lopen we over een tegelpad naar de voordeur van het woonhuis. De woning is ooit als modern voorhuis aan de schuur gebouwd. Het is een vierkanten, rood bakstenen huis met veel ramen. Het staat al een tijdje leeg. Als we naar binnen stappen voelen we hoe kil en vochtig het is. Kees begint met het vervangen van de sloten. Een routineklus voor hem. De cilinder is snel vervangen in de voordeur. Bij de tussendeur naar de schuur is het wat lastiger, maar een ferme klap met de hamer lost alles op.

Als we een rondje maken door het huis, zien we dat er veel is verwijderd uit het huis. De douche mist een mengkraan, elektrische draden liggen los omdat stopcontacten zijn meegenomen en buiten is van het terras alleen het zandbed nog over. In de aanbouw is een schuifpui verwijderd; een houten plaat in het kozijn geplaatst. Van de keuken is niet veel over. Een provisorisch keukenblad met spoelbak wankelt op een houten poot. Een afzuigkap hangt aan de wand, maar de afvoerpijp is verdwenen. Tegelwerk ontbreekt. Aan de wand zijn de bevestigslatten zichtbaar. Het is duidelijk dat hier niet zomaar iemand in kan trekken. Er zal werk verzet moeten worden. De cv-ketel, die naar ik begrijp ook verdwenen was, is vervangen. Kees test het apparaat. De gasmeter loopt, de radiatoren vullen zich met warm water. Het zal de kilte in het huis niet meteen verdrijven.

Terwijl Kees de staat van het huis verder beoordeelt , loop ik door de stallen. In een van de ligboxen ligt nog wat stro. Een kiepwagen staat in de hoek. De schuur oogt niet hoog, maar het oude hout van de gebinten imponeert. Via een trapje kom ik op een tussenverdieping. Als ik over de rand van dit zoldertje naar beneden kijk, merk ik hoe hoog het is. In de nok boven mij zie ik een klein vogelnestje. Ik zoek snel de veiligheid van de begane grond op.

Om de boerderij heen ligt de tuin. Er is lange tijd niets mee gedaan. De mollen hebben vrij spel. De eenden in de vijver werken ongestoord hun lenterituelen af. Op het gras liggen her en der afgebroken takken verspreid. Toekomstige bewoners moeten niet alleen binnen de handen uit de mouwen steken, ook buiten is veel werk te verrichten. Toch kan het een heerlijke plek worden. Kees denkt er het zijne van. De plek vindt hij mooi, maar er moet echt veel gebeuren. De cilindersloten zijn gemonteerd, de meterstanden genoteerd, de formulieren naar waarheid ingevuld, kortom de inspectie is achter de rug.

We hobbelen over het onverharde pad terug naar Sauwerd. Langs flitspalen rijden we daarna naar de stad. Het groen en de rust laten we achter. Zoals als altijd als ik met een CareX-man meerijd, word ik gewezen op allerlei panden uit het CareX-bestand. Soms wijst Kees alleen een plek aan. Aan de kop van de Oosterpoort beheerde CareX woningen aan de Griffestraat. We rijden nu langs hoogbouw met veel glas. Als we bijna op kantoor zijn, moeten we ter hoogte van het Zuiderpark voor rood wachten. Een hoekpand, de oude apotheek, was ook ooit een CareX-pand. Het is in oude luister hersteld. De details van dit gebouw lepelt Kees moeiteloos op. Als we vijf minuten later uit de auto stappen voor het kantoor is hij eigenlijk nog niet uitgepraat.