CareX stelt zich ten doel om leegstand te vervangen door maatschappelijk, zinvol gebruik. Leegstand is nergens goed voor, tijdelijke bewoning en tijdelijke werkruimte voegen waarde toe aan de samenleving. Op deze blog verschijnen regelmatig reportages over opmerkelijk gebruik van de panden van CareX. De artikelen zijn geschreven door Albert-Jan Bosch. (boschrijft)



http://www.carex.nl/



maandag 18 april 2011

Paradijsvogelstraat, een kunstenaarsnest in de rafelranden van de stad

Groningen kent enkele oude bedrijventerreinen tussen de Oosterparkwijk en het Van Starkenborghkanaal. Daar staan diverse loodsen die hun langste tijd hebben gehad. De plannen voor sloop en nieuwbouw bestaan en worden al deels uitgevoerd. Sommige bedrijfsgebouwen zijn nog in gebruik of zijn al ontruimd. Aan de Paradijsvogelstraat is op de plek waar de kringloopwinkel van Notabene tot voor kort zat, Henk Slomp neergestreken. Hij is beeldend kunstenaar. Op het terrein heeft hij woonruimte en een atelier gerealiseerd.

Terwijl Henk zijn lunch nuttigt en ik mijn koffie drink, vertelt hij hoe hij aan in dit pand kwam. In september 2009 kreeg hij het bericht dat de ruimte beschikbaar was. Veel trek had hij niet om te verkassen. Op Lauwersoog stonden al zijn gereedschappen en machines in zijn atelier. Henk werkt veel met cortenstaal, staal dat kortdurend roest waardoor het een bruin-gouden gloed krijgt. De beelden en voorwerpen die hij ermee maakt, zijn groot en lastig te vervoeren, net als de machines. Een verhuizing is een logistieke krachttoer. Vandaar de aarzeling om zijn atelier naar Groningen te verplaatsen. Bij nadere inspectie zag hij de potentie van de locatie in de stad. Belangrijk voordeel was dat hij kon wonen naast zijn atelier. De tijdelijkheid nam hij op de koop toe. Je weet immers nooit bij CareX voor hoelang je mag wonen. Maar je krijgt er veel voor terug. Voor Henk betekende het ruimte en meer contact met zijn (kopers-)publiek.

Henk Slomp is een autodidact. Zo’n vijftien jaar geleden, rond zijn veertigste, besloot hij zijn geregelde leven als trainer-coach op te zeggen. Hij koos voor een bestaan als kunstenaar. ‘Of het schilderen, schrijven of beeldhouwen werd, wist ik niet.’ Het werd het laatste. In Westernieland, waar hij toen woonde, vulde hij zijn tuin met beelden. Zijn zoon Joeri, eveneens kunstenaar, gebruikte via CareX atelierruimte aan het Damsterdiep. Hij introduceerde zijn vader in het CareXpand. Hier kon Henk terecht met zijn steeds grotere wordende objecten. Hij vertrok uit Westernieland en vestigde zich aan het Damsterdiep. ‘Het wonen in tijdelijke ruimtes heeft mij bevrijd van veel ballast, ik leef veel vrijer.’ Ondertussen ontplooide hij zich als kunstenaar. Hij maakt allerlei dingen: tafels, kroonluchters en objecten ter verfraaiing van het interieur. Naast cortenstaal gebruikt hij hout en glas. Aanvankelijk werkte Henk nog freelance als trainer. Geleidelijk wist hij met zijn artistieke werk steeds meer inkomen te genereren. Hij is nu zo ver dat hij alleen nog ‘bijklust’ om zijn vak bij te houden.

‘Ik hou ervan om ruimtes in te richten,’ zegt Henk als hij mij rondleidt door het pand. Zijn woonvertrekken zien er uit alsof hij hier definitief blijft. ‘Mijn zoon zegt dat wonen bij CareX betekent dat je leeft op bierkratjes, maar ik zit liever wat luxer.’ Toch is bijvoorbeeld de keuken door de losse elementen makkelijk op te breken. De scheidingswanden in de woonkamer gaan grotendeels schuil achter gordijnen. Ze dekken de tijdelijkheid af. De grote bananenplanten zorgen voor nog meer huislijkheid. In keuken en woonkamer hangen zelf ontworpen lampen. Vooral de kroonluchter in de keuken komt fantastisch uit door de hoogte van het vertrek. ‘Deze ruimte moet je groot inrichten, anders verschrompelen de spullen.’

Henk hoopt dat de sloop nog lang op zich laat wachten. Hij doet zijn best om het pand er goed uit te laten zien. Samen met de andere gebruikers van het pand schilderde hij de gevel. ‘Met een geleende verfspuit en mijn heftruckje ging dat heel snel.’ Het plein voor Henks atelier, waar enkele hoge stalen beelden staan opgesteld, houdt hij zo netjes mogelijk. Aan de rand van het voorplein waar geen harde ondergrond is, onderhoudt hij een tuintje. Maar ook met het staal maakt hij ‘bloemen’. Boven de ingang van de werkplaats kringelt een stalen rozenrank. Een andere deur is gesierd met een geschilderde roos.

Vanuit de woonvertrekken lopen we door een deel van het gebouw dat als opslag gebruikt wordt. Hier is de kleurstelling van Notabene (een merkwaardige gele kleur) nog volop aanwezig. De kleur heeft Henk op andere plekken zo veel mogelijk weggewerkt. Het magazijn zou hij graag willen gebruiken als atelier voor studenten. Hij geeft beeldhouwles aan de Klassieke Academie. In het magazijn legt hij uit hoe hij het voor zich ziet. In een open ruimte moeten studenten kunnen werken aan hun beelden. Hier zouden zij elkaars werken kunnen bekijken en van elkaar kunnen leren. Vanuit de opslagplaats komen we in de Toonkamer. De ruimte zit op de hoek van het gebouw en heeft hoge ramen over de hele breedte. In de showroom, zoals Henk het noemt, plaatst hij zijn werk. Hij wil er binnenkort zijn huiskamer van maken. Voor het raam staat een ruime houten tafel met gekleurde stoelen erom heen. Er boven pronkt een kroonluchter. In de andere hoek hangt aan het plafond een school grote houten driedimensionale vissen. Aan de wand prijken twee schilderijen van een kunstenares. In de showroom wil Henk zijn werk tonen. ‘Alles in mijn huis is te koop’, lacht hij. In de winter is het hier niet warm te krijgen. ‘Maar zo vanaf de lente is het mogelijk om hier te wonen.’ Er komt een houtkachel voor de gezelligheid en de behaaglijkheid. Het is zijn voornemen om hier culturele avonden te houden. Een huiskamerconcert, een lezing, of zoals binnenkort, een YouTube-avond. Zo probeert hij zijn kunst-enclave onder de aandacht te brengen.

Hij roemt de wijze waarop CareX panden als deze nieuw leven in blaast. Het beheer is niet gericht op geld verdienen door louter op het pand te passen. Doel is om echt iets te doen met de ruimte. Henk heeft van CareX de mogelijkheid gekregen om het pand naar zijn eigen hand te zetten. Het vertrouwen in zijn bouwvermogen is groot bij CareX; Henk voelt dat men hem in staat acht iets te scheppen aan de Paradijsvogelstraat. En dat het tijdelijk is, deert hem niet. 'Je moet niet vastroesten, het is soms goed om te verkassen. Niet dat ik weg wil, maar het levert op dat je fris blijft.’ Plekken zoals deze moeten er blijven in de stad, meent Henk. Het zijn bloeiplaatsen van creativiteit. In de stad moeten mensen in contact blijven staan met bedrijven, waar gewerkt wordt en waar machines ratelen. Het maakt niet uit of dat nou gaat om een atelier of een regulier bedrijf. De stad moet niet alle activiteiten uit de stad drijven. Het schrikbeeld van de Vinex-wijk doemt op; wijken waar overdag niets gebeurt, waar het stil is, waar het leven bestaat uit slapen.

Hij beseft dat de sloophamer er aan komt. Achter de loods wordt al gebouwd. De fundamenten van de appartementen liggen er open en bloot. De kranen komen dichterbij. Maar in de werkplaats van Henk is de bedrijvigheid even groot. Zoon Joeri en twee studenten buigen stalen draden voor een nieuw beeld. In het atelier zal nog heel wat moois worden geschapen. Ook hier wordt het vrijgekomen pand prima benut, niet alleen voor de kunstenaar, maar ook maatschappelijk. In plaats van een verloederd rafeltje van de stad, langzaam vergaand, wachtend op een zeker lot onder de sloophamer, wordt de loods aan alle kanten benut. In die tussentijd legt de kunstenaar hier contacten met collega’s en met zijn publiek. Wat dat betreft is de reactie van de bejaarde buurvrouw veelzeggend: ‘Er gebeurt hier ten minste weer iets, er is weer iets te zien.’

Meer te vinden op:

klassieke academie

Henk Slomp